Op 7 november 2025 publiceerde de Belastingdienst het standpunt KG:202:2025:22 omtrent de vraag of ter belegging gehouden gouden munten kwalificeren als contant geld in box 3 (artikel 5.2 Wet IB 2001) of behoren tot ‘overige bezittingen’.
Aanleiding
Een belastingplichtige houdt diverse binnen- en buitenlandse gouden munten “ter belegging”. Een deel van die munten heeft in de betreffende landen weliswaar de status van wettig betaalmiddel, maar wordt in de praktijk niet als zodanig gebruikt omdat de marktwaarde (edelmetaalwaarde) veel hoger ligt dan de nominale waarde.
Vraag
Komen dergelijke gouden munten vanaf 1 januari 2023 in de vermogenscategorie “contant geld” als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, onderdeel c, Wet IB 2001.
Antwoord
Nee. De gouden munten kwalificeren niet als contant geld. Ze behoren tot de categorie “overige bezittingen” in box 3.
Beschouwing
De Belastingdienst licht de overwegingen als volgt toe:
Praktische implicaties voor adviseurs
Voor u als financieel/fiscaal adviseur betekent dit standpunt onder andere:
Relatie tot het nieuwe box 3-stelsel
Hoewel dit standpunt zich richt op de huidige Wet IB 2001 en het vermogensrendementsheffingsstelsel zoals per 1 januari 2023 (met de gewijzigde indeling vermogenscategorieën) geldt, is het goed te beseffen dat het stelsel van box 3 nog onderwerp is van politieke en juridische ontwikkeling (herstelregeling, mogelijke arresten etc.).
De betekenis van deze categorie-indeling (“banktegoeden”, “overige bezittingen”, schulden) blijft dus relevant, ook in de context van overdrachtelijke middelen zoals munten.
Samenvatting
In helder en juridisch goed onderbouwd standpunt laat de Belastingdienst weten dat ter belegging gehouden gouden munten niet kwalificeren als contant geld onder artikel 5.2 lid 3 onderdeel c Wet IB 2001, maar behoren tot de categorie “overige bezittingen” in box 3. Dit geeft houvast voor fiscale advisering rondom beleggingen in fysieke edelmetalen.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99