In de brief worden drie opties genoemd: Optie 1. Verhuisregeling; Optie 2. Spaarverzekering beëindigen en Optie 3. Spaarverzekering voortzetten bij een andere financiële instelling.
Met betrekking tot Optie 1. Verhuisregeling is de volgende toelichting opgenomen in de brief:
"Als u overweegt binnen 12 maanden na verkoop van uw huidige onderpand een ander huis te kopen, kunt u gebruik maken van de mogelijkheid de hypotheek 'mee te nemen' naar het nieuwe onderpand, de zogenaamde verhuisregeling. In dit geval wordt de spaarverzekering gehandhaafd en blijft u profiteren van de gegarandeerde rentevergoeding over het spaarsaldo van de spaarverzekering."
Met betrekking tot de spaarverzekering hebben de consumenten aangegeven dat zij gebruik wensten te maken van de verhuisregeling. Omdat niet aan de voorwaarden van de verhuisregeling was voldaan, is de afkoopwaarde van de spaarverzekering uitgekeerd aan de consumenten.
De commissie constateert dat de bank in de onderhavige zaak uitsluitend heeft opgetreden als aanbieder van de hypothecaire geldlening aan de consumenten en niet als hun adviseur. Dit blijkt uit de hypotheekofferte(s) en bovendien verschillen partijen hierover niet van mening. Op grond van artikel 4:24a lid 1 Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) moet de bank als financiële dienstverlener op zorgvuldige wijze de gerechtvaardigde belangen van de consumenten in acht nemen. Dit betreft de algemene zorgplicht van financiële dienstverleners.
Als aanbieder van krediet behoort het daarnaast tot de zorgplicht van de bank om de consumenten voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake hypothecair krediet de informatie te verstrekken voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van het krediet. Deze informatie moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Naast deze informatieverplichtingen kan de bank als aanbieder van krediet te maken krijgen met een weigeringsplicht. De bank mag geen overeenkomst inzake krediet met de consumenten aangaan indien dit, met het oog op overkreditering van de consumenten, onverantwoord is.
Het is de commissie niet gebleken dat de bank haar hiervoor beschreven verplichtingen heeft geschonden. De bank heeft de consumenten in de offerte voor de nieuwe geldlening geïnformeerd over de kenmerken van die geldlening. De informatieverplichting van de bank gaat niet zo ver dat zij in die offerte had moeten waarschuwen dat de verzekering in een later stadium niet meer kon worden verpand. In zoverre is niet komen vast te staan dat de bank is tekortgeschoten in de nakoming van haar zorgplicht ten opzichte van de consumenten.
De commissie concludeert dat de klacht van Consument ongegrond is en de vordering dient te worden afgewezen.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99