MijnFintool

Nieuws

Beleidsregel Reikwijdte en Uitvoering Depositogarantiestelsel

In een wijzigingsbesluit zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. De voornaamste aanvullingen aan de beleidsregel betreffen de omgang met tijdelijk hoge deposito’s, gestructureerde deposito’s, negatieve saldi en situaties waarin klanten in meerdere landen deposito’s aanhouden. Ook wordt een voorbeeld gegeven rondom de eigen woning.

Aankoop woning

De beleidsregel definieert de term ‘tijdelijk hoog deposito’ als een deposito als bedoeld in artikel 29.02, vierde lid van het Besluit. Uit het Bbpm volgt dat het hierbij thans gaat om een deposito voor zover dat direct verband houdt met de nakoming van een koopovereen-komst die betrekking heeft op een eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbe-lasting 2001 gedurende de eerste drie maanden na storting van het deposito (artikel 29.02, vierde lid van het Besluit).

Rangorde van in aanmerking komende deposito’s

Het nieuwe vierde lid van artikel 3.1 beschrijft hoe wordt omgegaan met de situatie waarin een depositohouder over meerdere deposito’s beschikt binnen eenzelfde categorie uit de rangorde van in aanmerking komende deposito’s. In dat geval wordt de rekening met het kleinste in aanmerking komende bedrag als eerste aangesproken, gevolgd door de rekening met het op één na kleinste bedrag, enzovoorts, waarbij het maximale gegarandeerde bedrag per depositohouder per bankver-gunning in acht wordt genomen. Door deze uitkeringsvolgorde worden zoveel mogelijk rekeningen uitbetaald. (..)

Tijdelijk hoge deposito’s (Eigen woning)

Deposito’s die worden aangehouden in verband met het nakomen van een koopovereenkomst die betrekking heeft op een eigen woning (″tijdelijk hoge deposito’s″), vormen de uitzondering op het in artikel 29.02, eerste lid van het Bbpm beschreven dekkingsniveau van EUR 100.000 per depositohou-der per bank. Dit is geregeld in artikel 29.02, vierde lid van het Bbpm. Bij een dergelijk tijdelijk hoog deposito is er gedurende drie maanden aanvullende bescherming tot een bedrag van maximaal EUR 500.000 per depositohouder. Artikel 3.4 regelt de wijze waarop DNB uitvoering geeft aan deze aanvullende bescherming.

Omdat een tijdelijk hoog deposito niet uit de administratie van een bank kan worden afgeleid, is het op het moment dat het DGS in werking treedt aan een depositohouder om kenbaar te maken dat er een saldo is dat voortvloeit uit het nakomen van een recente koopovereenkomst die betrekking had op een eigen woning. Zoals vastgelegd in artikel 29.05, vijfde lid van het Besluit is een ruimere terugbetalingstermijn mogelijk voor een dergelijk deposito.

Eerste lid (formulier)

Het eerste lid regelt een procedure waarbij depositohouders kenbaar kunnen maken dat zij aanspraak hebben op de aanvullende bescherming voor een tijdelijk hoog deposito. DNB stelt een formulier beschikbaar om depositohouders in staat te stellen kenbaar te maken dat een banksaldo een tijdelijk hoog deposito bevat dat aanleiding vormt voor aanvullende bescherming.

Tweede lid (aankoop eigen woning)

Het tweede lid regelt de wijze waarop DNB de aanvullende bescherming tot een bedrag van maximaal EUR 500.000 per depositohouder verwerkt in de bepaling van het gegarandeerde bedrag. Omdat een tijdelijk hoog deposito niet separaat wordt aangehouden, kan DNB aan de hand van de omvang van het rekeningsaldo geen onderscheid maken tussen reguliere deposito’s en tijdelijke hoge deposito’s. Om geen afbreuk te doen aan de aanvullende bescherming voor depositohouders, berekent DNB in het geval sprake is van een tijdelijk hoog deposito de hoogte van de aanvullende bescherming aan de hand van de omvang van de oorspronkelijke storting die voortvloeide uit de koopovereenkomst voor een eigen woning tot een maximum van EUR 500.000 per depositohouder (sub a). Uiteraard geldt dat de totale hoogte van het beschermde bedrag – de som van de reguliere bescherming tot EUR 100.000 euro per depositohouder per bank en de aanvullende bescherming voor een tijdelijk hoog deposito – niet hoger kan zijn dan het totale saldo van de tegoeden van een depositohouder bij de bank (sub b).

Voorbeeld:

een depositohouder heeft op 5 januari een bedrag gestort gekregen van EUR 300.000 op een betaalrekening. Dit bedrag hangt samen met de verkoop van een eigen woning. Op 10 januari treedt het DGS in werking voor de bank waarop het deposito is gestort. De bescherming onder het DGS voor de depositohouder is in deze situatie maximaal EUR 400.000. Stel dat het totale saldo van de rekeninghouder van de depositohouder (en het aandeel in rekeningen met meerdere rekeningen met meerdere depositohouders) EUR 400.000 is, dan ontvangt de depositohouder direct EUR 100.000 en kan vervolgens via de aanvullende vergoeding aanspraak maken op EUR 300.000 aanvullende vergoeding.
Het totale gegarandeerde bedrag kan ook nooit hoger zijn dat het totale saldo van de tegoeden die bij de bank worden aangehouden. Indien het totale saldo van de rekeninghouder uit dit voorbeeld op het moment van in werking treden van het DGS EUR 300.000 zou zijn, ontvangt hij direct EUR 100.000 en aanvullend EUR 200.000.

De aanvullende garantie kan ook niet hoger zijn dan de koopprijs van de eigen woning. Mocht het totale saldo van de rekeningen van de depositohouder in dit voorbeeld 600.000 euro zijn, dan ontvangt de depositohouder EUR 100.000 op basis van de reguliere bescherming en aanvullend EUR 300.000.

Derde lid

Het derde lid regelt de situatie waarbij een depositohouder het tijdelijk hoog deposito doorstort naar een andere rekening bij dezelfde of een andere bank, dan waar het saldo oorspronkelijk werd gestort. Gedacht kan worden aan de situatie waarbij een depositohouder het tijdelijke hoog deposito wil aanhouden op een spaarrekening met een hogere rente dan de betaalrekening waarop het tijdelijk hoog deposito in eerste instantie werd ontvangen. Het derde lid maakt duidelijk dat de beschermings-termijn van drie maanden geldt vanaf het moment van initiële ontvangst door de depositohouder van het tijdelijk hoog deposito.

Vierde lid (koopovereenkomst)

Het vierde lid benadrukt dat DNB een depositohouder om informatie kan vragen aanvullend op het in het eerste lid bedoelde formulier om meer duidelijkheid te krijgen over de koopovereenkomst die aanleiding vormt voor de aanspraak op de aanvullende bescherming. Het gaat daarbij in het bijzonder om informatie ten behoeve van het bepalen van de hoogte van de transactie en datum van en betrokkenen bij de koopovereenkomst.


Bron: Rijksoverheid

Modules & dossiers

Opvoerdatum

06 feb 2019

Laatst gewijzigd

06 feb 2019

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1