Toch zijn de huishoudens de klap nog lang niet te boven: hun financieel vermogen ligt nog altijd 20 procent lager dan in 1999.
De forse daling van het financieel vermogen in 2001 en 2002 is toe te schrijven aan de enorme koersverliezen die de huishoudens incasseerden. Zij verloren zowel direct op hun eigen aandelenbezit als indirect op de beleggingen van hun pensioen- en levensverzekeringsreserves. In 2003 bedroeg het aandelenbezit van huishoudens 128 miljard euro, tegen 264 miljard euro in 2000. De pensioen- en levensverzekeringvoorzieningen bedroegen 661 miljard. Dit is 2,6 procent meer dan in 2000.
De koersverliezen van de afgelopen jaren en de aanhoudende instabiliteit op de aandelenmarkt leidden ertoe dat huishoudens meer op zeker zijn gaan spelen. Huishoudens hebben in 2001-2002 per saldo voor 23 miljard euro aan aandelen verkocht. Het obligatiebezit nam in de periode 2001-2003 toe van 29 naar 48 miljard euro. De risicoloze spaartegoeden stegen in de periode 2001-2003 met gemiddeld 11,6 procent per jaar. Dit is ruim twee keer de gemiddelde jaarlijkse stijging in de periode 1998-2000. De spaartegoeden bedroegen eind 2003 ruim 187 miljard euro. Ook in de eerste acht maanden van 2004 hield de neiging om te sparen aan.
De schulden van de huishoudens stegen in de afgelopen tien jaar met gemiddeld ruim 12 procent per jaar. In 2003 bedroeg het totale schuldbedrag 490 miljard euro. Het grootste deel van deze schulden bestond uit hypothecaire leningen: 407 miljard euro. Tegenover deze schuld stond een groter bedrag aan niet-financiële activa, zoals de waarde van woningen. In 2003 was bijna 90 procent van de eigen woningen belast met een hypotheek.
Bron: CBS, 04-10-2004
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99