Client leent van ouders 100.000,-- middels een onderhandse akte voor de aankoop van een woning. Client betaalt 6% rente. Zijn deze inkomsten voor ouders belast !
Alleen abonnees van Fintool hebben toegang tot dit onderdeel. Log graag in of neem een abonnement.
Dit artikel bevat 72 woorden
Neem een abonnement op Fintool!
Je deskundige kennispartner op financiële dossiers waar je ook mee kunt sparren.
Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 4% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 1,634% (bij 40,85% IB tarief 2018) 1,98% (bij 49,5% IB tarief 2018 (vanwege afbouw 52%).
Belanghebbende is een eigenwoningschuld aangegaan bij zijn schoonvader. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de overeengekomen rente zakelijk is. Het bedrag van de in 2018 betaalde rente is daarom niet volledig aftrekbaar.
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben van hun (schoon)vader een lening verkregen voor de aankoop van een eigen woning met een rente van 7,3%. Volgens de inspecteur is een rente van meer dan 2,75% onzakelijk en hij beperkt de aftrek van rente met betrekking tot de eigen woning tot een bedrag berekend naar dit rentetarief.
Dit besluit bevat een goedkeuring voor annuïtaire leningen waarvoor een contractuele aflossingsverplichting geldt om te worden aangemerkt als eigenwoningschuld, waarbij de overeengekomen contractuele rente hoger is dan de marktconforme rente.
[gedaagde] heeft een relatie gehad met de zoon van [eiser] = geldverstrekker = (ouder van zoon). Zij hebben een samenlevingsovereenkomst gesloten op 1 mei 2019. De relatie eindigt en de lening wordt opgeëist, want in overeenkomst is een bepaling opgenomen "...f. bij echtscheiding van schuldenaar of ontbinding van de gemeenschap van goederen waarin hij eventueel is gehuwd; ....".
Een familiehypotheek kan een mooi financieel instrument zijn. Bij echtscheiding wordt het soms toch wat ongemakkelijker.
De schoonouders vorderen een lening terug bij de ex-schoonzoon.
De consumenten stellen zich op het standpunt dat de adviseur een onvolledig en onjuist hypotheekadvies heeft gegeven nu vlak voor het afsluiten van de hypotheek bleek dat een familiehypotheek in de situatie van de consumenten een fiscaal en financieel voordeligere optie was.
De familiebank kan gezien de huidige stand van de spaarrentes een goed alternatief vormen. Maar welk rentepercentage mag men dan rekenen? Vaak wordt een 'opslag' van 25% als richtlijn gegeven. In een handreiking familieleningen geeft de Belastingdienst een richtlijn. En heel handig, er is ook een 'toetsschema'.
Een vader verstrekt een lening aan zijn zoon, aflossingsvrij en zonder aanvullende zekerheden. Het hypotheekrentepercentage is 9%. Er is geen substantieel risico dat de zoon de renteverplichtingen niet na zal komen. Gaat de Belastingdienst akkoord met 9%?
De bank heeft in 2010 een hypothecaire geldlening aan de consument verstrekt. De consument heeft zich op het standpunt gesteld dat hierbij sprake was van overkreditering. De bank heeft dat betwist.
Hieronder wordt een praktijkcasus beschreven, waarbij gebruik is gemaakt van een familiehypotheek (met schenkconstructie). In de regel fiscaal bezien een voordelige constructie. De hypotheekrente is weliswaar hoger dan bij de bank, maar door de belastingteruggave in combinatie met het terugschenken door de ouder(s) heeft de huiseigenaar lagere of geen extra maandlast als gevolg van de familiehypotheek.
In geschil is of de Inspecteur wat betreft de hoogte en de toerekening van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel bevoegd is af te wijken van de aangifte van belanghebbende ingeval de aangifte van de fiscaal partner definitief volgens de aangifte is vastgesteld. Het Hof oordeelt dat de aanslag ten name van belanghebbende zelfstandig wordt vastgesteld. De Inspecteur is derhalve gerechtigd de gehele aangifte van belanghebbende inhoudelijk te controleren. Van een expliciete standpuntbepaling inzake de eigenwoningrente was bij het opleggen van de aanslag van de fiscaal partner van belanghebbende immers geen sprake. Dat de Inspecteur middels de correctie is afgeweken van de door belanghebbende en haar fiscaal partner gekozen verdeling inzake de aftrekpost eigen woning, maakt het voornoemde niet anders. Voorts maakt belanghebbende niet aannemelijk dat het overeengekomen rentepercentage van 9% inzake de geldlening ter verwerving van de eigen woning zakelijk is. De Inspecteur heeft naar het oordeel van het Hof het zakelijke rentepercentage terecht vastgesteld op 4,5%.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.