Vonnis rechtbank inzake advies en aansprakelijkheid adviseur
Op 16 december 2009 heeft de Rechtbank Utrecht vonnis gewezen inzake een advies van een financieel dienstverlener over een belegging in teakhout. Bureau D & O verwacht dat deze uitspraak betrokken zal worden in de evaluatie van de Wft.
De feiten
Eisers in deze zaak waren gehuwd. Hun opleidingen waren LTS en avond MEAO. Aan de financieel dienstverlener vragen zij advies over de financiële afwikkeling van hun scheiding. De adviseur constateert een grote overwaarde op de echtelijke woning. Geadviseerd wordt om een tweede hypotheek af te sluiten. Op advies van de adviseur gebruikt eiser 1 de tweede hypotheek om eiser 2 af te kopen en te beleggen in teakhout. Eiser 2 gebruikt de uitkering uit de echtscheiding op advies van de adviseur om in teakhout te beleggen om daarmee extra pensioen op te bouwen. Beide eisers storten € 30.000 euro. De adviseur ontvangt hiervan per storting 30% provisie. De aanbieder van het teakhout kan niet aan zijn verplichtingen voldoen en beide eisers zijn hun volledige kapitaal kwijt.
De rechtbank
De rechtbank komt tot het oordeel dat de financieel dienstverlener in deze zaak die een redelijk handelend en redelijk vakbekwaam financieel adviseur diende te betrachten, niet in acht heeft genomen. Tot dit oordeel komt de Rechtbank onder meer op grond van de volgende overwegingen:
De financieel dienstverlener wist dat de eisers geen enkele beleggingservaring hadden en op grond van opleiding en werkervaring niet deskundig waren op het terrein van beleggingen;
De financieel dienstverlener had zich onvoldoende verdiept in de achtergronden en deskundigheid van de aanbieder van teakhout;
De financieel dienstverlener heeft verzuimd om de eisers in duidelijke en niet mis te verstane bewoordingen te informeren over het, aan de overeenkomst verbonden, risico;
De financieel dienstverlener heeft in de gesprekken veel nadruk gelegd op het te verwachten rendement.
Op grond van bovenstaande worden de eisers in het gelijk gesteld. Aanbieder en de financieel dienstverlener worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade. Aangezien de aanbieder niet meer in staat is te betalen komt de rekening terecht bij de financieel adviseur.
De aansprakelijkheid wordt echter niet gedekt door de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de financieel dienstverlener. Omdat de financieel dienstverlener de schade niet kan, of wil betalen, wordt diens faillissement uitgesproken. De consument heeft dus van de rechter gelijk heeft gekregen, maar is nog steeds niet schadeloos gesteld.
De Wft eist een beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor adviseurs en bemiddelaars in verzekeringen. Bureau D & O veelvuldig gewezen op de beperkingen die de beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft ten aanzien van de aansprakelijkheid van de financieel dienstverlener, die adviezen geeft op het gebied van beleggen buiten verzekeringen en meer in het algemeen over aansprakelijkheidskwesties die te maken hebben met teleurstellende rendementen.
Bureau D & O verwacht naar aanleiding van dit vonnis dat in de lopende evaluatie van de Wft bezien zal worden of de eisen ten aanzien van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering verder moeten worden aangescherpt.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.