Dat staat in het rapport dat de commissie Frijns dinsdag heeft aangeboden aan minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De commissie heeft op verzoek van de minister onderzoek gedaan naar het beleggingbeleid en risicobeheer van pensioenfondsen sinds 1990. Op basis van dit onderzoek heeft de commissie aanbevelingen gedaan voor (de uitvoering van) risicobeheer en beleggingsbeleid, en de organisatie en verantwoordelijkheidsverdeling in pensioenfondsen.
Prestaties pensioenfondsen
De commissie heeft geen aanwijzingen dat pensioenfondsen structureel slecht presteren. Wel was 2008 een zeer slecht jaar met een totaal waardeverlies van de beleggingen van 120 miljard euro waarvan 20 miljard euro als gevolg van verliezen in de uitvoering. Naast fondsen die goed gewapend waren tegen de crisis, waren er ook fondsen die zeer ernstig in de problemen zijn geraakt.
De commissie constateert dat pensioenfondsen kwetsbaarder zijn geworden door de vergrijzing. Dit leidt immers tot minder en hogere uitbetalingen. Ruim 60 procent van het totale pensioenvermogen is bestemd voor pensioenen die de komende tien jaar moeten worden uitbetaald. Dat maakt het lastiger voor pensioenfondsen om financiële schokken op te vangen. Daar komt bij dat pensioenfondsen afhankelijker zijn geworden van financiële markten, omdat ze steeds meer zijn gaan beleggen in aandelen, onroerend goed en alternatieve beleggingen. Ook zijn pensioenfondsen gevoelig voor dalingen van de marktrente omdat dit leidt tot een sterke stijging van de verplichtingen.
Strategisch risicokader
De commissie adviseert pensioenfondsbesturen een ‘strategisch risicokader’ vast te stellen, waarin ze keuzes maken over de risico’s die het pensioenfonds kan en wil lopen. De samenstelling van het fonds en de bereidheid van de deelnemers om risico te lopen, spelen een belangrijke rol in die afweging. Zo kunnen ‘grijze’ fondsen minder risico’s aan dan ‘groene’ fondsen. Ook moeten pensioenfondsen expliciet keuzes maken in de risico’s die verschillende categorieën deelnemers van een pensioenfonds lopen.
Ondergrens dekkingsgraad
De commissie bepleit verder dat pensioenfondsen een harde ondergrens voor de dekkingsgraad vaststellen. Als de dekkingsgraad zakt tot die grens, dan is herstel op eigen kracht niet meer mogelijk en een aanpassing van het pensioencontract noodzakelijk. Voor deelnemers is dan helder wanneer dat moment wordt bereikt. Op basis van de opdracht om te zorgen voor een goed en veilig pensioen en op basis van haar maatschappelijke rol hoort een pensioenfonds een visie te hebben op maatschappelijk verantwoord handelen. Daarbij moeten fondsen de resultaten en risico’s ten aanzien van duurzaamheid helder in kaart brengen.
Geïndexeerde pensioenen
De commissie vindt verder dat pensioenfondsen zich moeten laten leiden door een financieel kader dat uitgaat van geïndexeerde pensioenen. Indexatie is in de meeste Nederlandse pensioencontracten weliswaar niet gegarandeerd, maar voor gepensioneerden is een geïndexeerd pensioen wel van groot belang. Ook onder invloed van het financiële kader dat de overheid oplegt richten pensioenfondsen zich in de praktijk op het opbouwen van ‘nominale’, niet geïndexeerde, pensioenen. De commissie adviseert de overheid daarom haar financiële kader, het Financiële Toetsingskader, aan te passen tot een kader dat zich richt op geïndexeerde pensioenen.
Uitvoering vermogensbeheer
De commissie komt verder tot de conclusie dat pensioenfondsen te weinig aandacht besteden aan de uitvoering van het vermogensbeheer en dat de risico’s daarvan te weinig aandacht krijgen. Het bestuur van een fonds moet in alle stadia van het beleggingsproces effectief ‘in control’ zijn en een tegenwicht kunnen bieden tegenover uitvoerders en aanbieders van beleggingsproducten. Daarom moet het bestuur van een pensioenfonds aantoonbaar over voldoende expertise beschikken op het gebied van risicomanagement en vermogensbeheer om zelf actief te kunnen sturen.
Openheid over risico’s
Ook moet het bestuur open zijn over de keuzes die worden gemaakt en de risico’s die deelnemers lopen. Daarom beveelt de commissie aan dat het pensioenfonds een standaard aanpak voor beleggingsbeleid en risicobeheer ontwikkelt, die eenvoudig is en goed uitlegbaar aan deelnemers en overige belanghebbenden. Het bestuur moet zich geregeld in expliciete en specifieke termen over haar beleid verantwoorden via de website van het fonds en het jaarverslag.
Aanbevelingen
De commissie heeft in haar rapport 19 concrete aanbevelingen gedaan aan besturen van pensioenfondsen. De commissie roept de besturen op deze aanbevelingen op te pakken en uit te werken in ‘best practices’. Daarnaast adviseert de commissie naast de genoemde aanpassing van het Financieel Toetsingskader een aanscherping van de wettelijke eisen op het gebied van deskundigheid en verantwoordelijkheid van pensioenfondsbesturen.
Bron: Persbericht Commissie Frijns, 19-01-2010
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99