Overeenstemming kwam er na dagen van overleg tussen de fractievoorzitters van de partijen en minister Donner en staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken). Volgens het akkoord gaat de pensioenleeftijd in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Mensen die vroeg begonnen zijn met werken, worden ontzien. Als de AOW-leeftijd in 2020 op 66 jaar is gezet, kunnen mensen die de laatste vijftien jaren gewerkt hebben toch op hun 65e met pensioen. Het aantal benodigde dienstjaren loopt op tot 42 gewerkte jaren in 2047.
Eerder pensioen betekent wel een lagere AOW. Mensen die op hun 65e stoppen krijgen een korting van 8 procent per jaar. Maar lagere inkomens krijgen door een fiscale tegemoetkoming ongeveer 6,5 procent per jaar minder uitkering. Bij pensioen op 66 jaar bedraagt de korting 7,5 procent en voor lagere inkomens 6 procent. De grens tussen hoge en lage inkomens ligt op 49.000 euro voor een stel (anderhalf keer modaal). Voor een alleenstaande is het anderhalf keer minimumloon.
Verder moeten werkgevers hun personeel met zwaar werk na dertig jaar ander werk aanbieden. Doen ze dat niet, dan betalen ze een boete waarmee het voor de werknemer mogelijk moet worden vanaf 65 met pensioen te gaan.
De oppositiepartijen in de Kamer – links en rechts – reageerden meteen negatief. “Te weinig, te laat en te ingewikkeld”, stelt de VVD. SP en PVV waren sowieso tegen een hogere AOW-leeftijd. “Het AOW-voorstel heeft de houdbaarheid van een verse haring”, aldus GroenLinks. Vakcentrale FNV sprak van een “een gedrocht”.
Het kabinet besloot dit voorjaar al dat de pensioenleeftijd, zowel in de AOW als bij aanvullende pensioenen, omhoog moet om gevolgen van de vergrijzing op te vangen en om de overheidsfinanciën op orde te brengen na de economische crisis. Het kabinet wil sociale partners stimuleren door in belastingwetgeving ook uit te gaan van een hogere pensioenleeftijd. Voor aanvullend pensioen wordt nu onder een belastingvriendelijk regime gespaard.
Mensen met een zwaar beroep en die vroeg begonnen zijn met werken, houden de mogelijkheid om een deel van hun aanvullend pensioen naar voren te halen om hun lagere AOW bij te spijkeren. Verder zijn er zorgen over de zwakke arbeidsmarktpositie van oudere werklozen. Voorkomen moet worden dat zij door een hogere pensioenleeftijd langer afhankelijk worden van een uitkering en in financiële problemen komen.
Daarom komt een vervolg op de huidige IOW-regeling, waarmee werklozen van 60 jaar en ouder in de bijstand vrijgesteld worden van een vermogenstoets. Dat voorkomt dat ze bijvoorbeeld hun eigen huis moeten ‘opeten’.
Bron: ANP, 15-10-2009
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99