Het kabinet start met de internetconsultatie over het opnemen van minimum energieprestatie-eisen voor huurwoningen. De eisen worden vastgelegd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Eigenaren van huurwoningen met een energielabel E, F of G moeten hun pand uiterlijk op 1 januari 2029 verduurzamen naar minimaal energielabel D. Dit draagt bij aan een verlaging van de energierekening en beter wooncomfort van huurders. Ook de waarde van de woning neemt toe en de woning is meer toekomstbestendig.
In het artikel Economisch-Statistische Berichten (ESB) “Defiscalisering eigenwoning beperkt prijsgroei zonder betaalbaarheidsproblemen” wordt onderzocht wat de effecten zijn van een geleidelijke defiscalisering van het eigenwoningbezit. De kernconclusie: het weghalen of verminderen van fiscale voordelen (zoals de renteaftrek van de eigenwoningschuld en het eigenwoningforfait) zou volgens de auteurs leiden tot minder sterke prijsstijgingen van koopwoningen, maar niet tot grote betaalbaarheidsproblemen.
De toepassing van het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting – of zelfs de startersvrijstelling – staat of valt met het hoofdverblijfcriterium. Maar hoe moet dat criterium worden uitgelegd als het gekochte pand eigenlijk alleen op papier nog een woning is, maar in werkelijkheid een bouwval die gesloopt moet worden? Een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (26 augustus 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:9879) biedt welkome duidelijkheid én een frisse benadering. Maar de interpretatie van de Belastingdienst en eerdere rechtspraak zorgen nog steeds voor onzekerheid en – soms – onredelijke uitkomsten.
Ruim de helft van de Nederlandse huishoudens heeft vertrouwen in de financiële sector, evenveel als een jaar eerder. Daarentegen is het aantal Nederlanders dat zich zorgen maakt over de financiële gezondheid van banken, verzekeraars en pensioenfondsen wel gegroeid. Dat blijkt uit een onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) onder ruim 2.400 huishoudens.
In deze uitspraak van Kifid (nr. 2025-0871) staat de vraag centraal of een financieel adviseur aansprakelijk is voor schade, terwijl er geen schriftelijke adviesovereenkomst was gesloten. De consument ontving kosteloos hulp van een hypotheekadviseur, maar stelt achteraf schade te hebben geleden doordat de rente op zijn hypotheek niet tijdig werd vastgezet. Kifid moest oordelen of de adviseur een zorgplicht had en of die is geschonden.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99