Het afgelopen half jaar zij er verschillende ontwikkelingen in de Zorgverzekeringen geweest. In de bericht worden de belangrijkste voor de adviseur Schade op een rijtje gezet.    

De Commissie van Beroep van het Kifid heeft uitspraak  gedaan in een gecompliceerde kwestie. De uitspraak is vooral interessant omdat de commissie heel duidelijk uitleg geeft  over de gevolgen van het niet van toepassing verklaren van de verzekeringsvoorwaarden.      

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in het kader van de wet uitfasering PEB  herhaalde malen aandacht besteed aan het (on)bepaald elders verzekerd deel. Zijn meest recente beschouwing dateert van 27 juni 2017. Drie dagen daarna, precies op de dag waarop de coulanceperiode eindigde (30 juni 2017) kwam het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) met de 'Handreiking fiscale behandeling elders verzekerd pensioen'. Inmiddels heeft het CAP op 7 juli 2017 een tweede versie gepubliceerd, die inhoudelijk, op een puntje na, niet afwijkt van de eerste versie, maar waarin een redelijke termijn wordt gegund. De handreiking van 7 juli zal hierna worden besproken. 

In 2013 startten Obvion, Vereniging Eigen Huis en Randstad met de Perspectiefverklaring. Met deze verklaring waren flexwerkers die nog geen drie hele jaren inkomsten uit flexwerk hebben gegenereerd toch in staat een hypothecair krediet te krijgen. Inmiddels is de Perspectiefverklaring de marktstandaard geworden ter bepaling van het toetsinkomen van flexwerkers.    

Financiële dienstverleners versturen veel informatie naar hun klanten. Soms zit er een fout in het door hen opgestuurde overzicht of in een bepaalde toezegging. De financiële dienstverlener wil dit later corrigeren, maar als dat in het nadeel van de klant is, kan dit leiden tot een klacht. Of die klacht leidt tot een beslissing in het voordeel van die klant, is onder meer afhankelijk van een specifiek wetsartikel: artikel 3:35 van het Burgerlijk Wetboek. In diverse uitspraken van het Kifid speelt dit artikel een belangrijke rol. We gaan in dit bericht in op een aantal uitspraken waarin artikel 3:35 BW een rol speelt. 

Een verzekeraar wordt aangesproken wegens schade als gevolg van een verkeersongeval. De verzekeraar wil exclusief BTW vergoeden en betaalt voor vervangend vervoer 75% van de nota voor 14 dagen. Dit op grond van een richtlijn. De klant is het er niet mee eens en de klacht komt voor bij het Kifid.  De Geschillencommissie maakt korte metten met het gedrag van de verzekeraar. De BTW moet ook worden vergoed, het betreft, ondanks een zakelijke registratie bij de RDW, een privé-auto. De kosten van vervangend vervoer moeten worden vergoed op basis van de werkelijke kosten minus de besparingen.

In een juridisch geschil tussen de belangenbehartigers van twee beurspolissen speelt de vraag of er wel of geen sprake is van samenloop. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het Hof: er kan alleen samenloop zijn als hetzelfde belang is verzekerd.    

Sinds 1 augustus 2016 is de wet verbeterde premieregelingen van toepassing. Sindsdien hebben deelnemers op de pensioendatum de keuze tussen een vast of een variabel pensioen.  Inmiddels zijn er verschillende variabele pensioenproducten op de markt. Om bij te dragen aan een verantwoorde keuze, heeft het Verbond van Verzekeraars een informatiemodel opgesteld waarin de deelnemer wordt geïnformeerd over zijn/haar keuze tussen een vast of variabel pensioen. Dit model richt zich op producten van verzekeraars en PPI’s. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verplicht deze pensioenuitvoerders om dit model vanaf 1 januari 2018 te gebruiken bij kapitaal- en premieovereenkomsten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak op 19 juli 2017 bepaald dat in het geval van een lager dagloon tijdens een periode van ziekte, dit niet mag leiden tot  een lagere WW-uitkering bij werkloosheid. Doordat deze uitspraak ook van belang is voor de Adviseur Inkomen, wordt hij ook in deze module opgenomen.  

Sinds de invoering van de MCD-Richtlijn, zijn onder meer de regels ter vaststelling van de hoogte van de vergoeding voor vervroegde aflossing (boeterente) aangepast. Hiertoe is artikel 81c van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen aangepast sinds 14 juli 2016. Bovendien heeft de AFM in maart 2017 een leidraad uitgegeven waarin de uitgangspunten voor berekening van de vergoedingsrente wordt geschetst. Klanten zijn het niet altijd eens met de berekeningswijze van de vergoedingsrente. Een klant eist allereerst dat de uitleg van de AFM-leidraad ook geldt voor aflossingen van vóór 14 juli 2016 en vindt anderzijds dat in de berekening ook rekening gehouden moet worden met toekomstige mogelijke boetevrije aflossingen. Hij legt de zaak voor aan het Kifid.