Staatssecretaris Maeijer (Langdurige en Maatschappelijke Zorg) stuurde de Tweede Kamer een brief bij de aanbieding van het ontwerp-Besluit waardoor het abonnementstarief in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) wordt vervangen voor een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage (IVB).

In het eerste kwartaal van 2025 zijn veel nieuwe garanties verstrekt, mede door het verkopen van voormalige huurpanden.

Met de Wet Vereenvoudiging Wajong zijn belemmeringen om (meer) te gaan werken weggenomen. Het recht op het herleven van een Wajong-uitkering is aangepast, om de zorgen van mensen met een Wajong-uitkering over het verliezen van hun uitkering weg te nemen als zij starten met een baan of meer gaan werken.

Vanaf het eerste kwartaal van 2023 blijkt het animo onder de woonconsumenten voor het kopen van een nieuwbouwwoning zich te herstellen.

Minister Mona Keijzer gaat uitgebreid in op de ontwikkelingen op de huurmarkt, als gevolg van recente wijzigingen in regelgeving en in het bijzonder naar aanleiding van de Wet betaalbare huur (Wbh). Ook wordt antwoord gegeven op Kamervragen over het bericht dat de combinatie van box 3 en de Wbh de belangrijkste reden is om uit te ponden.

In het eerste kwartaal van 2025 blijven het nieuws en het pensioenfonds/de verzekeraar de voornaamste bronnen van bekendheid. Voor beide bronnen geldt dat de bekendheid zelfs nog wat is toegenomen. Ook valt op dat 19% de commercial noemt als bron, een toename ten opzichte van een kwartaal eerder.

Terwijl het in de periode 2020-2024 waarschijnlijk in tienduizenden gevallen misging bij het berekenen van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WIA), kreeg het UWV daar nauwelijks signalen van.

Deze kennisnotitie gaat over werkenden die ook mantelzorg verlenen. Steeds meer mensen combineren hun baan met zorg voor een naaste. Dat brengt kansen en uitdagingen met zich mee.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen stuurde de Tweede Kamer het rapport Evaluatie gebruikelijkloonregeling: Draagt de dga zijn steentje bij?

In 2020 is de tariefmaatregel ingevoerd. Die houdt in dat sommige aftrekposten niet aftrekbaar zijn tegen het hoogste tarief in de Inkomstenbelasting, maar tegen een lager tarief. In 2025 is het maximale aftrektarief voor bijvoorbeeld persoonsgebonden aftrek 37,48%, ook als iemand over zijn positieve inkomen 49,5% moet betalen. Voor een specifieke groep belastingplichtigen, werkt deze maatregel zeer ongunstig uit. Volgens het Gerechtshof in Den Haag is die maatregel zelfs in strijd met het gelijkheidsbeginsel – in specifieke gevallen.