Het Hof van Justitie buigt zich in deze zaak over de vraag of een natuurlijke persoon die een hypothecaire lening afsluit om een woning te kopen met als doel deze te verhuren, beschouwd kan worden als een 'consument' in de zin van Richtlijn 93/13/EEG. Deze richtlijn beschermt consumenten tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten.

[A] woont sinds 2012 in de woning van [C] . Toen [C] in 2021 overleed, is er een hypotheekachterstand ontstaan en heeft de bank de woning via een executieveiling verkocht aan [B] . [B] wil dat [A] de woning verlaat.

Een geldverstrekker heeft de Hypotheekovereenkomst op grond van dwaling vernietigd. Eiseres vordert in kort geding alsnog nakoming van de hypotheekovereenkomst.

In hoger beroep is in geschil wie aanspraak maakt op de spaarpolis die is verpand aan de hypotheek op de gemeenschappelijke woning.

Een voormalige huiseigenaar is in hoger beroep bij de Raad van State in het ongelijk gesteld. De voormalige huiseigenaar wilde kwijtschelding van de restschuld als gevolg van de onderhandse verkoop van zijn woning. De opbrengst van de verkoop was onvoldoende om de hypothecaire geldlening en gemaakte kosten terug te betalen. De stichting heeft de restschuld aan de geldverstrekker betaald en is daarvoor in de rechten en plichten van de geldgever getreden. De ex-huiseigenaar is de stichting € 68.229,87 verschuldigd.

Met het naderen van de zomer is er veel animo voor het kopen van een chalet op een vakantiepark.Netwerk Notarissen waarschuwt aspirant-kopers eerst goed te onderzoeken wat men koopt. Netwerk Notarissen heeft bij tien vakantieparken een steekproef gehouden waaruit blijkt dat de gehanteerde juridische constructie bij de verkoop van chalets rammelt. Hierdoor lopen chalet-eigenaren risico als de eigenaar van het vakantiepark failliet gaat.

Art. 3.123 wet IB 2001: In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen worden tot de schulden die zijn aangegaan ter verwerving van de eigen woning gerekend schulden die zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud van de woning voorzover de verbetering en het onderhoud met schriftelijke bescheiden zijn te staven. In art. 42b, lid 5 wet IB 1964 was dit ook al geregeld in verband met de saldering van ontvangen rente. Wij zijn van mening dat gepinde bedragen op bankafschriften niet voldoen aan dat laatste.”, stelt de Belastingdienst tijdens een rechtszaak.