PWC bespreekt op zijn website een zaak waarin een man samen met zijn echtgenote twee naast elkaar gelegen woningen bezat. “In de ene woning woonde hij zelf met zijn gezin. De naastgelegen woning werd voor 2/3 deel bewoond door zijn moeder, 1/3 deel werd door het echtpaar gebruikt als kantoorruimte. In zijn aangifte gaf de man beide woningen aan als één eigen woning in de zin van de inkomstenbelasting en bracht alle daarop betrekking hebbende hypotheekrente in box 1 in aftrek. De inspecteur merkte echter het kantoorgedeelte van de naastgelegen woning aan als tweede woning. Het resterende deel dat kosteloos gebruikt werd door de moeder van de man merkte de inspecteur aan als bloot eigendom. Dit blote eigendom viel volgens hem eveneens in box 3. De rechtbank besliste dat beide woningen zelfstandige onroerende zaken waren. Beide woningen waren in bouwtechnische zin twee zelfstandige onroerende zaken en kenden beide een voor- en achteringang. Daarnaast was voor beide woningen een WOZ-beschikking afgegeven. Daarom was geen sprake van één eigen woning en moest de naastgelegen woning tot het box 3-vermogen worden gerekend.”
Bron: PriceWaterhouseCoopers, 21-11-2007
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99