Nederland op zesde plek in Europese levenmarkt

Op mondiaal niveau hadden Europese levensverzekeraars in 2005 een marktaandeel van 40 procent, gevolgd door Azië (29 procent) en Amerika (28 procent). Binnen Europa wordt de markt gedomineerd door Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Italië. Samen zijn deze landen goed voor 71 procent van het totale premie-inkomen in Europa. Groot-Brittannië is marktleider met 27,4 procent. Dat komt vooral doordat de pensioenvoorziening in de private verzekeringssector is geregeld. Nederland neemt met vier procent een zesde plek in, met een premie-inkomen van 24,8 miljard euro.

De hoogte van het premie-inkomen in verschillende Europese lidstaten is deels afhankelijk van de omvang van de bevolking; hoe meer mensen er wonen, des te meer verzekeringen er kunnen worden afgesloten. Om de ontwikkelingen op de onderlinge Europese levensverzekeringsmarkt te kunnen monitoren, heeft de Europese koepel van (her)verzekeraars (CEA) de premiedruk per inwoner berekend. Dit is de verhouding tussen het premie-inkomen en het aantal inwoners.

Hoewel de uitkomsten een iets vertroebeld beeld geven (het verschil in levensonderhoudskosten is bijvoorbeeld niet meegenomen) geven de cijfers van het CEA een aardige weergave van de premiedruk, die per land sterk fluctueert. Voor de vijftien 'West-Europese' landen (de eerste vijftien EU-lidstaten) is de gemiddelde levensverzekeringspremie 1.477 euro per jaar. Nederland wijkt daar met 1.520 euro niet veel vanaf. In 2005 is de premiedruk in ons land overigens gedaald. Oorzaken hiervoor waren de licht gedaalde premie-inkomsten van verzekeraars en de stabiel gebleven bevolkingsomvang.

De ontwikkeling van de premiedruk in de periode 2004/2005 in Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Duitsland laat echter een heel ander beeld zien. Hoewel de bevolking in deze landen tamelijk stabiel is gebleven, is de premie per inwoner gestegen. De stijging kan in de eerste drie landen hoofdzakelijk worden toegeschreven aan de gestegen premie-inkomsten: in Frankrijk door de verkoop van meer beleggingsproducten; in Italië en Groot-Brittannië door meer traditionele levensverzekeringen. In Duitsland is de groei iets bescheidener, door aanpassingen in het belastingstelsel.

Bron: Verzekerd!, april 2007