“Een man en een vrouw woonden vanaf juni 2002 vanwege het werk voor een periode van drie jaar in het buitenland. Hun twee opgroeiende zoons bleven in het ouderlijke huis achter. De vriendin van een van de zoons had bij de gemeentelijke basisadministratie het woonadres van haar vriend vanaf 17 december 2002 ook als haar woonadres opgegeven. De inspecteur meende dat de woning aan een derde (de vriendin) ter beschikking was gesteld en corrigeerde het inkomen over 2002 van de man. De inspecteur nam onder meer een hogere huurwaarde van de woning in aanmerking en een lagere hypotheekrenteaftrek.
De rechtbank merkte op dat een inschrijving in de basisadministratie alléén onvoldoende is om te kunnen spreken van een terbeschikkingstelling aan een derde. De inspecteur had verder geen ander bewijs over de aard en omvang van het beschikken van de vriendin over (een deel van) de woning overgelegd. De rechtbank stelde op de zitting vast dat niet meer was komen vast te staan dan dat de vriendin af en toe was komen logeren en dat zij in de woning van haar ouders nog een eigen kamer had aangehouden. Verder was niet aannemelijk geworden dat de man als eigenaar van zijn woning de vriendin toestemming had gegeven voor het beschikken over (een deel van) de woning. In de gegeven omstandigheden had volgens de rechtbank het voortgezette gebruik door de beide zonen van de woning er niet toe geleid dat de woning aan een derde ter beschikking was gesteld. De correcties van de inspecteur waren niet terecht.”
Bron: PriceWaterhouseCoopers, 04-01-2007
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99