De hogere inkomens profiteren voor 39 procent van de collectieve voorzieningen, de lagere en middeninkomens voor 28 à 29 procent. Zo gaat ruim de helft (53 procent) van de onderwijsuitgaven naar de hogere inkomens, nog geen 15 procent naar de laagstbetaalde huishoudens. Dat komt onder meer omdat kinderen van rijke ouders meer op school zitten. Ook geld voor cultuur en recreatie gaat vooral naar de hogere inkomens.
Lage inkomens profiteren vooral van het openbaar vervoer, thuiszorg, voorzieningen voor gehandicapten en rechtsbijstand. Ook bijdragen van de overheid aan de bestaanskosten, zoals de bijzondere bijstand en kwijtschelding van lokale heffingen, komt vooral ten goede aan de minstbedeelden.
De lagere inkomens zijn de laatste 25 jaar wel meer gaan profiteren van de verzorgingsstaat. Vooral in de jaren negentig zijn zij meer mee gaan delen, wat vooral ten koste ging van de middeninkomens. Deze groep betaalt bijna evenveel voor de verzorgingsstaat als ze ervan profiteert.
Bron: Nu.nl, 28-09-2006
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99