“De uitspraak van het Hof had betrekking op de ouderlijke woning. De vader verkocht bij leven zijn woning aan zijn zoon voor f 150.000 (€ 68.067). In het verkoopcontract was bepaald dat de koopsom pas hoefde te worden betaald bij ondertekening van de notariële akte van overdracht die uiterlijk zes maanden na overlijden van de verkoper (de vader) moest zijn gepasseerd. De woning was op overlijdensdatum inmiddels ca f 850.000 (€ 385.713) waard. De inspecteur merkte de waardeaangroei van f 700.000 (€ 317.646) aan als een fictief erfrechtelijke verkrijging. Het Hof stelde kort en bondig vast dat geen sprake was van een zodanige verkrijging. Er was namelijk niet aan de essentiële voorwaarde voldaan waarbij een vermogensbestanddeel van de erflater was omgezet in een genotsrecht (zoals een vruchtgebruik) dat eindigt bij zijn overlijden”, aldus PriceWaterhouseCoopers
Bron: PriceWaterhouseCoopers, 15-04-2006
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99