Door de rechter is al vaak bepaald dat door de Belastingdienst verstrekte onjuiste inlichtingen slechts in uitzonderingsgevallen ertoe kunnen leiden dat de juiste toepassing van de wet achterwege wordt gelaten. Wil er sprake zijn van zo’n uitzonderingsgeval, dan dient er volgens PriceWaterhouseCoopers voldaan te zijn aan twee vereisten:
1. Er kon in redelijkheid niet beseft hoeven worden dat de inlichtingen onjuist waren.
2. Door de onjuiste inlichtingen moet de belastingplichtige een handeling hebben verricht of nagelaten, waardoor die niet alleen de wettelijk verschuldigde belasting moest betalen, maar ook nog eens schade lijdt.
Een recente uitspraak van de rechter gaat dieper in op met name die laatste eis.
PWC: De zaak betrof een man die in 2003 voor meer dan € 20.000 aan gebitsimplantaten had laten aanbrengen. De nota’s voor de behandeling waren gedagtekend in 2003. Op basis van informatie van de Belastingtelefoon was de man in de veronderstelling dat niet het moment van betaling van de nota’s, maar de datum van dagtekening van belang was voor de vraag in welk jaar de ziektekosten konden worden afgetrokken. In die veronderstelling heeft hij de nota’s gedeeltelijk voldaan in 2003 en gedeeltelijk in 2004. Conform de informatie van de Belastingtelefoon heeft hij alle kosten in 2003 afgetrokken. De inspecteur accepteerde in 2003, conform de wet, slechts de kosten die ook daadwerkelijk dat jaar waren gemaakt, met als gevolg dat er in 2003 helemaal geen aftrek meer mogelijk was, omdat de kosten lager waren dan de aftrekdrempel die voor buitengewone uitgaven geldt.
De man meende dat hij vertrouwen mocht ontlenen aan de inlichtingen van de Belastingdienst. Hij stelde verder dat hij op twee punten schade had geleden vanwege die inlichtingen. In de eerste plaats liep hij door de gesplitste betaling van de nota’s tweemaal tegen de aftrekdrempel aan, namelijk één keer in 2003 en nog een keer in 2004. Als hij juist zou zijn voorgelicht, zou hij de nota’s in één keer in 2003 hebben voldaan, waardoor hij slechts één keer met die aftrekdrempel zou zijn geconfronteerd.
In de tweede plaats heeft de gesplitste betaling tot gevolg gehad dat hij de kosten tegen een lager tarief kon aftrekken dan bij betaling ineens in 2003, doordat hij in 2004 een veel lager inkomen had dan in 2003. In 2004 was de man namelijk werkloos geworden.
De rechtbank oordeelde dat het door de man geleden nadeel wel degelijk kwalificeerde als schade die was geleden naast de wettelijk verschuldigde belasting, als gevolg van een handelen op basis van door de Belastingdienst verstrekte onjuiste inlichtingen. Bovendien meende de rechtbank dat de man in redelijkheid niet had behoeven te beseffen dat de informatie van de Belastingtelefoon onjuist was, omdat hij een leek was op fiscaal gebied. Volgens de rechtbank was er dus voldaan aan de twee vereisten die nodig waren om een juiste wetstoepassing achterwege te laten, met als gevolg dat de man de kosten dus toch in 2003 mocht aftrekken. Ten overvloede merkte de rechtbank op dat de in de aangifte 2004 geclaimde aftrek van deze ziektekosten buiten aanmerking blijft nu deze al in 2003 in aanmerking worden genomen.
Bron: PriceWaterhouseCoopers, 24-10-2005
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99