Staatssecretaris Van Oostenbruggen beantwoorde vragen van de Eerste Kamer over het toekomstig stelsel box 3.
Vraag 3
Op basis waarvan zou een belastingplichtige moeten bepalen of hun economische huurwaarde hoger of lager is dan het vooraf ingevulde gemiddelde van 5,06% van de WOZ-waarde, zoals benoemd wordt in de brief?
Antwoord vraag 3
In de brief van 13 december 20243 wordt in onderdeel E ingegaan op het bepalen van het eigen gebruik van onroerende zaken in het kader van de tegenbewijsregeling. De economische huurwaarde kan niet worden gebaseerd op beschikbare contra informatie van een individuele belastingplichtige. Daarom is besloten om geen bedrag vooraf in te vullen, maar in plaats daarvan belastingplichtigen zo veel mogelijk te helpen bij het invullen met duidelijke toelichtingen. Een belastingplichtige die bij een box 3-woning niet weet wat de economische huurwaarde is van die woning, kan bijvoorbeeld de gegevens voor de huurprijscheck invullen op de website van de huurcommissie. Deze huurprijscheck geeft een indicatie van de huurprijs die gevraagd zou kunnen worden bij verhuur. De belastingplichtige kan ook het onderzoek van SEO naar de huurwaarderatio van woningen in box 3 gebruiken als handvat voor de waardering van het voor eigen gebruik ter beschikking staan. Volgens dat onderzoek is de gemiddelde economische huurwaarde van een woning 5,06% van de WOZ-waarde.
Antwoord vraag 27
Met het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 wordt het werkelijke rendement van vermogen belast. De forfaitaire vaststelling van het inkomen uit sparen en beleggen komt te vervallen. Een belasting over het werkelijke inkomen uit vermogen acht het kabinet rechtvaardiger dan het huidige forfaitaire regime omdat het beter aansluit bij de werkelijke draagkracht van een belastingplichtige.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99