Minister Van Hijum gaf antwoord op vragen over het uitstel het wetsvoorstel van de inwerkingtreding van het bedrag ineens.
Het moment van pensionering (vóór of na de transitiedatum) kan inderdaad gevolgen hebben voor de hoogte van het bedrag ineens. In het huidige systeem van de wet krijgt een (gewezen) deelnemer een bedrag ineens dat gelijk is aan maximaal 10% van de waarde zijn aanspraak op ouderdomspensioen op pensioeningangsdatum. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de eventuele overschotten of tekorten bij het pensioenfonds. Na invaren kan de waarde van de aanspraak op ouderdomspensioen gewijzigd zijn. Dat is onder andere afhankelijk van de dekkingsgraad bij invaren en de gemaakte pensioenafspraken over het verdelen van het pensioenfondsvermogen.
Het wetsvoorstel regelt de opname van het bedrag ineens voor mensen die op of na de inwerkingtreding van het keuzerecht met pensioen gaan. Het is niet mogelijk om een bedrag ineens op te nemen zonder wettelijke grondslag; dus voordat de wet ingaat.
Ook voorziet dit wetsvoorstel niet in overgangsrecht waarbij personen die tussen 1 juli 2025 en de inwerkingtredingsdatum met pensioen gaan met terugwerkende kracht alsnog een bedrag ineens kunnen opnemen. Ook voorziet dit wetsvoorstel niet in overgangsrecht waarbij deze groep na pensioeningang op een later moment alsnog kan kiezen voor een bedrag ineens. In beide gevallen zou dat een aanzienlijke wetsaanpassing van het voorliggende wetsvoorstel betekenen en een nieuwe novelle vergen.
Het voorstel van de leden zou echter ook betekenen dat complexiteit aan de uitvoering wordt toegevoegd omdat deze mensen reeds pensioenuitkeringen ontvangen. Door bedrag ineens met terugwerkende kracht aan te bieden moeten de pensioenuitkeringen die zij reeds ontvangen hebben, herberekend worden. Het bedrag dat zij te veel hebben ontvangen zou op een manier terugbetaald moeten worden aan het fonds, of er zal een groter bedrag van bedrag ineens moeten worden ingehouden om hiervoor te compenseren.
De introductie van een extra keuzemoment, al dan niet met terugwerkende kracht, voor deze groep zou een grote impact voor de uitvoering behelzen. De impact ziet op technische aanpassingen, operationele inzet en extra werkzaamheden. Bijvoorbeeld extra informatievoorziening en keuzebegeleiding aan reeds gepensioneerden.
Ook complicerend is wat de vraagstellers zelf al benoemen: één van de voorwaarden is dat de betrokkene niet tegelijkertijd ook mag kiezen voor een hoog/laag of laag/hoog-pensioen.
7. Hoe wordt voorkomen dat het opgenomen bedrag rechtstreeks ten goede komt aan schuldeisers, terwijl de mensen met schulden achterblijven met financiële nadelen op de lange termijn?
Antwoord
Bedrag ineens is een keuzerecht. De (gewezen) deelnemer is niet verplicht om gebruik te maken van het keuzerecht. Als de deelnemer geen keuze maakt, vindt geen opname bedrag ineens (afkoop) plaats. De uitvoerder informeert de (gewezen) deelnemer voorafgaande aan de keuze onder andere over de hoogte van het periodiek uit te keren ouderdomspensioen als gebruik wordt gemaakt van het keuzerecht. Ook waarschuwt de uitvoerder de (gewezen) deelnemer voor gevolgen van de keuze voor bijvoorbeeld inkomensafhankelijke regelingen.
Als de deelnemer gebruik maakt van het keuzerecht, keert de uitvoerder bedrag ineens in beginsel uit aan de gepensioneerde. Als er echter al beslag ligt op het pensioeninkomen van de gepensioneerde op het moment dat het bedrag ineens wordt uitgekeerd, wordt het bedrag ineens rechtstreeks uitgekeerd aan de beslagleggende partij omdat het inkomen in dat geval boven de beslagvrije voet uitstijgt. Dit kan voor gepensioneerde het voordeel hebben dat schulden sneller afgelost kunnen worden en verdere kosten voorkomen kunnen worden.
Als uitkering van het bedrag ineens plaatsvindt voordat beslag ingaat mag de gepensioneerde het bedrag ineens houden. Als sprake is van een (gewezen) deelnemer onder curatele of beschermingsbewind, dan geldt in beginsel dat het (gedeeltelijk) afkopen van pensioen niet onder de handelingen valt die een curator of bewindvoerder uitvoert in het kader
van het beheer van het vermogen van de betrokkene. Indien aanleiding wordt gezien voor een bedrag ineens is in het algemeen een machtiging van de kantonrechter nodig. Als sprake is van een schuldregeling in het kader van de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen), dan dient de rechtercommissaris te beoordelen of de (gewezen) deelnemer die onder Wsnp-bewind staat onredelijk wordt benadeeld door de afkoop. In een minnelijke schuldregeling in het kader van de Wgs (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening) worden over
het algemeen de richtlijnen van een Wsnp traject gevolgd.
De schuldhulpverlener zal dan een afweging maken of afkoop proportioneel is en de schuldeisers hierover informeren in het schuldregelingsvoorstel dat wordt gedaan.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99