Een onroerende zaak wordt beschouwd als woning als de waarde die aan die zaak kan worden toegerekend, in hoofdzaak (ten minste 70%) kan worden toegerekend aan delen die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Het onderscheid tussen woningen en niet-woningen is van belang omdat het OZB-tarief voor niet-woningen in het algemeen aanzienlijk hoger is dan het tarief voor woningen. Zo bedraagt voor het jaar 2005 het gemiddelde OZB-tarief van alle gemeenten in Nederland voor woningen € 4,11 en voor niet-woningen € 7,36 per heffingseenheid (vast geldbedrag van € 2.268).
Onlangs heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over welk OZB-tarief van toepassing is op een woning in aanbouw. De betreffende gemeente meende dat het OZB-tarief voor niet-woningen van toepassing was; de eigenaar van de woning in aanbouw bepleitte het OZB-tarief voor woningen.
Hof Den Haag stelde aan de hand van de wetsgeschiedenis vast dat woningen in aanbouw en leegstaande objecten met een woonbestemming ook als woning kwalificeren. Het Hof gaf aan een onroerende zaak als een woning in aanbouw te beschouwen, als tot die onroerende zaak een onvoltooid bouwsel behoort en die onroerende zaak na de voltooiing daarvan in hoofdzaak zal dienen als woning. De gemeente had geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit bleek dat in de onderhavige situatie geen sprake was van een woning in aanbouw. Kortom er was dus wel sprake van een woning in aanbouw.
De gemeente stelde in cassatie bij de Hoge Raad dat een onroerende zaak in aanbouw pas als woning zou kwalificeren als het beschikt over alle voor bewoning noodzakelijke voorzieningen. Dat wees de Hoge Raad af. Het Hof had een juiste maatstaf aangelegd voor de kwalificatie woning in aanbouw.
Bron: PricewaterhouseCoopers, 17 augustus, 2005
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99