Het kabinet kijkt tijdens de overbruggingsperiode naar de echte verdeling van spaargeld en beleggingen. Daarbij gebruikt het rendementspercentages die gebaseerd zijn op de actuele percentages voor sparen of beleggen. De actuele spaarrente is bijvoorbeeld veel lager dan het rendement op beleggingen. Deze percentages worden per jaar voor iedereen bepaald.
Om tot de belasting in box 3 te komen wordt er een nieuwe berekening gemaakt. Hiervoor moeten eerst een aantal waardes worden bepaald. Dit zijn de:
Voor deze berekening wordt de grondslag vermenigvuldigd met het rendementspercentage. Het bedrag dat hier uitkomt is het inkomen uit vermogen, waar burgers 31% belasting over betalen. Dit tarief voor box 3 wordt jaarlijks met 1% verhoogd naar 34% in 2025. Het heffingsvrij vermogen wordt dan ongeveer € 57.000.
Er is wel een belangrijk verschil tussen het rechtsherstel en de overbruggingswetgeving. Bij het rechtsherstel (de jaren tot en met 2022) wordt de nieuwe berekening vergeleken met de berekening uit het oude stelsel. De berekening die het gunstigst is voor de belastingplichtige wordt toegepast. Belastingplichtigen die met de oude berekening meer belasting hadden betaald dan met de nieuwe berekening, krijgen dat deel terug. Belastingplichtigen voor wie de oude berekening gunstiger is, hoeven tot en met 2022 niet bij te betalen.
De overbruggingswetgeving (2023 en 2024) past de nieuwe berekening voor iedereen direct toe in de belastingaangifte. Soms moeten mensen meer belasting betalen dan onder het oude stelsel het geval was. Het gaat dan vooral om mensen met meer beleggingen, niet om mensen met alleen spaargeld.
-----
Tijdens de integrale besluitvorming over de begroting heeft het kabinet besloten om geen rechtsherstel te bieden aan de niet-bezwaarmakers.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668