De commissie stelt voorop dat uit de formulering van de verhuisfaciliteit blijkt dat het gaat om het toepassen van de condities, zoals de hoogte van de rente voor de nog resterende rentevastperiode (voor wat betreft een bedrag van maximaal de afgeloste lening), op een bij de bank af te sluiten ‘nieuwe’ hypothecaire geldlening. De (nieuwe) geldlening moet daarbij voldoen aan de voorwaarden zoals de bank die op dat moment voor een geldlening stelt. Uit de voorwaarden van de bank volgt dus niet dat het ‘meenemen’ van de hypothecaire geldlening bij de aanschaf van een andere woning zondermeer mogelijk is. Dat de nieuwe hypothecaire financiering moet voldoen aan alle financieringsvoorwaarden volgt ook uit de door de consument aangehaalde vergelijkbare bepaling uit de hypotheekovereenkomst. Het (bijna) bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd staat daarbij niet als uitzondering genoemd, maar dat gegeven kan wel meespelen bij de beoordeling van een nieuwe hypotheekaanvraag.
Het is juist dat bij een eenmaal afgesloten (lopende) hypothecaire geldlening de bank niet (zonder aanleiding) tussentijds, of op enig moment gedurende de looptijd, hoeft te beoordelen of het krediet voor de geldlener op basis van zijn inkomen nog betaalbaar of verantwoord is. Bij een nieuwe geldlening (voor een andere woning) dient de bank een dergelijk beoordeling echter wel te maken. Het gaat dan om het afsluiten van een nieuw krediet, waarbij de bank als aanbieder van het krediet in het belang van de consument informatie dient in te winnen over zijn financiële positie en te beoordelen of, ter voorkoming van overkreditering van de consument, het aangaan van de overeenkomst verantwoord is. Het kan daardoor zo zijn dat een nieuwe hypothecaire geldlening die vergelijkbaar is met de reeds lopende hypothecaire geldlening, op dat moment niet meer mogelijk is.
De commissie wijst de vordering van Consument af.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668