Tevens beroept belastingplichtige zich op artikel 33 (lid 8) SW, wegens 'het niet in staat zijn schulden te betalen' en daarmee gebruik te maken van de vrijstelling in de SW.
In artikel 33, aanhef en onder 8, van de SW, is bepaald dat van schenkbelasting is vrijgesteld, hetgeen wordt verkregen door iemand, die niet in staat is zijn schulden te betalen, indien en voor zover het verkregene strekt om de begiftigde daartoe in staat te stellen.
Belanghebbende heeft van haar tante in 2016 een aantal bedragen geleend. Deze leningen heeft de tante op 28 december 2016 kwijtgescholden zodat belanghebbende op dat moment een schenking van € 100.000 heeft ontvangen. Daarvan heeft belanghebbende tezamen met haar tante aangifte gedaan en de Inspecteur heeft conform die aangifte aan belanghebbende de aanslag opgelegd.
Tegen de aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. Na toepassing van de vrijstellingsbepaling in artikel 33, aanhef en onder 8, van de Successiewet 1956 (wettekst 2016; hierna SW) heeft de Inspecteur de belaste verkrijging verlaagd naar € 50.378. Het bezwaar tegen de toegepaste algemene vrijstelling van € 2.122 en het toegepaste tarief van 30% heeft hij daarbij afgewezen.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende erkend dat ten tijde van de schenking op 28 december 2016 haar eigen woning beschikte over een overwaarde van maximaal € 20.000.
Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de vermelde vrijstellingsbepaling in dit geval voor het door belanghebbende genoemde bedrag van € 15.440 (advocaatkosten) niet kan worden toegepast. De Hoge Raad heeft namelijk in zijn arrest van 27 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AW8312 geoordeeld dat op grond van de vrijstellingsbepaling het verkregene slechts is vrijgesteld voor zover de begiftigde dat nodig heeft om het gedeelte van zijn schulden te betalen dat hij na te gelde maken van al zijn vermogensbestanddelen niet in staat zou zijn te voldoen. Het Hof overweegt dat hieronder ook het woonhuis van belanghebbende valt. Gelet op belanghebbendes eigen verklaring zou na verkoop van het woonhuis namelijk € 20.000 ter beschikking kunnen komen om de advocaatkosten van € 15.440 te kunnen betalen. Anders dan belanghebbende veronderstelt, is voor de beoordeling of en in hoeverre de vrijstellingsbepaling van toepassing is slechts relevant de situatie op het moment waarop de schenking is gedaan (28 december 2016).
Het Hof stelt belastingplichtige in het ongelijk.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668