De Commissie is met de Bank van oordeel dat er in een dergelijk geval sprake is van de verstrekking van een nieuwe lening en dat de Bank daarom, kort samengevat, gehouden is om te waken tegen overkreditering. De enkele omstandigheid dat in het verleden een hypotheciare geldlening met een bepaalde hoogte is verstrekt aan Consument betekent niet dat vandaag de dag de verstrekking van een per saldo evenhoge lening verantwoord is. Dat Consument meent de gevolgen van de verstrekking te kunnen overzien en dat de verstrekking volgens hem verantwoord is, ontslaat de Bank niet van haar (zorg)plicht om te waken tegen overkreditering. De Bank mag daarom verlangen dat Consument zich laat bijstaan en adviseren door een hypotheekadviseur om dit te toetsen.
In artikel 7:129 lid 1 BW is bepaald “De overeenkomst van geldlening is de kredietovereenkomst waarbij de ene partij, de uitlener, zich verbindt aan de andere partij, de lener, een som geld te verstrekken en de lener zich verbindt aan de uitlener een overeenkomstige som geld terug te betalen.” De Commissie is daarom met de Bank van oordeel dat Consument door af te lossen op zijn lening voldoet aan de verbintenis om de lening terug te betalen. De overeenkomst van geldlening gaat daardoor teniet voor dat deel. Er is geen sprake van een rekeningcourantkrediet. Als Consument vervolgens het totale bedrag dat hij heeft geleend van de Bank weer wil brengen tot het niveau voordat hij de boetevrije aflossing van 10% deed, is er dus sprake van een nieuwe overeenkomst van geldlening c.q. verhoogde lening die hij verkrijgt van de Bank
De door Consument gemaakte vergelijking met het tussentijds aanpassen van de rentevast periode van de gehele lening (waarvoor geen hypotheekadviseur ingeschakeld hoeft te worden) gaat naar het oordeel van de Commissie niet op, omdat er in dat geval geen sprake is van het verstrekken van een nieuwe lening.
De vordering van Consument wordt afgewezen.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99