Daarnaast gaat het minimumjeugdloon van 18- tot en met 20-jarigen per 1 juli 2019 omhoog. Werkgevers krijgen hierdoor te maken met hogere loonkosten. Gelukkig zijn er een aantal wettelijke tegemoetkomingen waar dit mee kan worden opgevangen.
De overheid verlaagt sinds 1 juli 2017 stapsgewijs de leeftijd waarop werknemers het volledige minimumloon krijgen van 23 naar 21 jaar. De leeftijdsgrens van het minimumjeugdloon ging op 1 juli 2017 omlaag van 23 naar 22 jaar. Op 1 juli 2019 daalt hij een tweede en laatste keer, van 22 naar 21 jaar. Dit wordt dan de nieuwe leeftijdsgrens voor het minimumjeugdloon.
Daarnaast gaat het jeugdminimumloon van werknemers tussen de 18 en 21 jaar in twee stappen omhoog. Op 1 juli 2017 steeg het vaste percentage van het wettelijk minimumloon voor 18- tot en met 21-jarigen. De tweede stap gaat in vanaf 1 juli 2019. De vaste percentages van het wettelijk minimumloon nemen dan verder toe voor 18-, 19- en 20-jarigen. De stijgingen zijn respectievelijk van 47,5 naar 50 procent, 55 naar 60 procent en 70 naar 80 procent van het minimumloon. Alle percentages vindt u hier.
Een eerste reden voor het recht op het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder is dat ouders een wettelijke onderhoudsplicht voor hun kind hebben tot de leeftijd van 21 jaar. Verder wonen volgens de overheid steeds meer jongeren van 21 en 22 jaar op zichzelf. Hun kosten zijn hoger dan die van thuiswonende jongeren van dezelfde leeftijd. Meer loon maakt het voor hen gemakkelijker om hun lasten te dragen.
Ten derde belonen werkgevers werknemers steeds meer op basis van opleiding en ervaring in plaats van op basis van leeftijd. Daarnaast hebben veel jongeren op hun 21e al een diploma, waarna ze fulltime gaan werken. Een vijfde reden is dat het minimumjeugdloon voor 21- en 22-jarigen niet past bij het uitgangspunt dat werknemers voor gelijke werkzaamheden een gelijk loon krijgen. Tot slot hebben jongeren van 21 jaar in veel andere landen al recht op een volledig wettelijk minimumloon.
Werkgevers moeten dus voortaan meer loon betalen aan 18- tot en met 22-jarigen. De regering wil voorkomen dat dit zorgt voor minder werkgelegenheid voor jongeren. Vandaar dat ze voor een stapsgewijze invoering van de lagere minimumloonleeftijd en het hogere minimumjeugdloon koos. Daarnaast kunnen werkgevers, uitgaande van de situatie vanaf 1 juli, een deel van de loonkostenstijging terugkrijgen voor 21- en 22-jarigen die meer dan 1248 uur per kalenderjaar werken. Hiervoor kunnen ze een beroep doen op het Lage-inkomensvoordeel (LIV).
Vanaf 1 juli kunnen werkgevers voor het hogere minimumjeugdloon voor 18- tot 21-jarigen een deel van de loonkostenstijging terugkrijgen met de Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon. Deze staat ook wel bekend als jeugd-LIV. Tot slot hoeft het verhoogde minimumjeugdloon niet betaald te worden aan 18-, 19- en 20-jarigen die een leerwerkplek hebben.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99