Antwoord: Er zijn in de afgelopen jaren meerdere maatregelen genomen om de financiële risico’s van huishoudens bij een hypotheek te verkleinen. Zo zijn de leennormen, de Loan-to-Income(LTI)-ratio en de Loan-to-Value(LTV)-ratio, wettelijk verankerd en geldt er sinds 2013 een verplichting om een hypotheek ten minste annuïtair binnen 30 jaar af te lossen om gebruik te kunnen maken van de hypotheekrenteaftrek. Daarnaast is de maximale LTV-ratio voor nieuwe hypotheekovereenkomsten verlaagd naar 100%. Mede door deze maatregelen is het risico op restschulden en betalingsproblemen gedaald. Ook wordt de schuldfinanciering beperkt doordat het kabinet de maximale renteaftrek versneld afbouwt met 3%-punt tot 37,05% in 2023 (basistarief). Ik zie op dit moment geen aanleiding voor een verdere aanscherping van de hypotheekregels. Wel zal ik de ontwikkeling van de LTV en LTI monitoren.
Antwoord: Hoewel de hoogte van de aflossingsvrije schuld langzaam afneemt, is het aandeel van de aflossingsvrije schuld in de totale hypotheekschuld nog altijd hoog. Veel aflossingsvrije hypotheken lopen pas over 15 tot 20 jaar af. Het is daarom goed dat kredietverstrekkers, samen met de toezichthouders, nu al aan de slag zijn om eventuele risico’s voor consumenten in kaart te brengen en klanten een bewuste keuze te laten maken over hun aflossingsvrije hypotheek. Kredietverstrekkers doen dit door hun klanten inzicht te geven in hun hypotheeksituatie en oplossingsrichtingen aan te bieden. Het is belangrijk dat de kredietverstrekker op tijd de klant activeert zodat deze op basis van de persoonlijke omstandigheden kan bezien of aanvullende actie nodig is. Klanten kunnen nu nog tijdig starten met bijvoorbeeld (extra) aflossen of gespreid opbouwen van vermogen. Voor veel klanten komt de campagne en de aansporing van de toezichthouders aan de kredietverstrekkers om actie te ondernemen dus op tijd om geïnformeerd beslissingen te nemen over de eigen financiële toekomst. Ik ben tevreden over de voortvarendheid waarmee de AFM in samenwerking met DNB/ECB de aanpak van de risico’s rond aflossingsvrije hypotheken in gang heeft gezet en de constructieve houding die de sector laat zien in dit traject. Ik heb er vertrouwen in dat de sector dit belangrijke onderwerp voortvarend blijft behandelen en zal, samen met de toezichthouders, de komende jaren erop toezien dat alle benodigde stappen worden gezet.
Antwoord: Naast de voorlichtingscampagne “word ook aflossingsblij” worden er meer gerichte acties ondernomen om consumenten te activeren. De toezichthouders (AFM, DNB en ECB) hebben in 2018 een risicosegmentatie opgesteld op basis waarvan de klanten met de meest risicovolle aflossingsvrije hypotheken geïdentificeerd kunnen worden. De klanten die op basis van dit risicomodel het grootste risico lopen worden met prioriteit benaderd. Deze klanten krijgen inzicht in hun hypotheeksituatie, krijgen oplossingsmogelijkheden aangeboden en worden indien nodig tot actie aangezet. Op deze manier worden klanten tijdig in staat gesteld een bewuste keuze te maken over hun aflossingsvrije hypotheek. In de meeste gevallen is er via maatwerk, extra tussentijdse aflossingen, extra opbouw van vermogen of bijvoorbeeld oversluiting naar een aflossende hypotheekvorm voor klanten nog veel mogelijk. Kredietverstrekkers en financieel adviseurs spelen een belangrijke rol om consumenten te informeren en (waar mogelijk) handelingsperspectief te bieden. Consumenten kunnen echter niet gedwongen worden om iets aan hun situatie te doen. Een deel van de consumenten moet op korte termijn in actie komen omdat een nieuwe hypotheek in de toekomst mogelijk moeilijk gefinancierd kan worden, bijvoorbeeld op basis van het verwachte lagere pensioeninkomen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
Antwoord: Het provisieverbod is effectief gebleken. Om een gelijk speelveld te bewerkstelligen tussen zelfstandig adviseurs en aanbieders van financiële producten is gelijktijdig met de introductie van het provisieverbod ook voorgeschreven dat directe aanbieders advies- en distributiekosten rechtstreeks in rekening moeten brengen bij klanten. De advies- en distributiekosten worden door directe aanbieders berekend aan de hand van een kostprijsmodel gecontroleerd door een accountant. In het kostprijsmodel worden de kosten voor onderhoud en nazorg niet meegenomen aangezien het kostprijsmodel alleen de kosten bepaalt voor de werkzaamheden gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst met betrekking tot financiële producten. In het kader van het gelijk speelveld zal in het vervolgtraject op de evaluatie worden gekeken naar de invulling van de postcontractuele zorgplicht.
Antwoord: In het door Decisio uitgevoerde onderzoek in 2017 zijn geen problemen vastgesteld met betrekking tot de toegankelijkheid van advies onder het provisieverbod. Wel signaleren marktpartijen een beperkte acceptatie van directe betaling bij consumenten. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat een gebrek aan acceptatie terug te voeren is op het niet kunnen betalen van het advies, het is vooral een kwestie van niet bereid zijn om te betalen. Tegelijkertijd blijkt uit het door Decisio uitgevoerde onderzoek dat de bereidheid om te betalen voor advies juist toeneemt als adviseurs de kans krijgen uit te leggen wat hun toegevoegde waarde is.
Antwoord: Ik ben er tevreden over dat de gemiddelde LTV-ratio de laatste jaren is gedaald, ook bij starters. Dit betekent dat ook zij gemiddeld financieel weerbaarder zijn geworden. Er bestaan verschillende mogelijke verklaringen voor de daling, zoals bijvoorbeeld de daling van de maximale LTV-ratio. In hoeverre de LTV-ratio van rond de 90% bij starters verklaard kan worden door schenkingen van ouders is niet onderzocht. Voor wat betreft de tijdelijke verruiming in 2013-2014 heeft de Algemene Rekenkamer onderzoek gedaan en haar bevindingen gepubliceerd in het rapport ‘Schenkingsvrijstelling eigen woning’. Daaruit bleek dat bij 74% van de 159.000 gevallen sprake was van een reductie van de hypotheekschuld, wat in beginsel geen betrekking had op starters. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat er toen geen leeftijdscriterium gold. In 19% van de gevallen is de schenking volgens de Algemene Rekenkamer aangewend voor de aanschaf van een eigen woning, wat voor die huishoudens heeft geleid tot een lagere LTV bij het afsluiten van de hypothecaire lening dan wanneer geen sprake geweest zou zijn van een schenking.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99