MijnFintool

Nieuws

Rechtspraak: Papieren schuldigerkenning en rentevergoeding

De Rechtbank Den Haag heeft een uitspraak gedaan in een rechtzaak waarbij de belastinginspecteur stelde dat de betaalde 6% voor 1 jaar en 1 week niet overeen kwam met de 6% genoemd in de Successiewet.

In de akte is een bepaling opgenomen inzake de in verband met de schuldigerkenning door erflater en zijn echtgenote te betalen rentevergoeding. Deze bepaling luidt als volgt:

3. Over het schuldig erkende bedrag of het onafgeloste gedeelte daarvan zal door de schenkers jaarlijks een marktconforme rente verschuldigd zijn. Voor dit jaar wordt deze rente bepaald op zes procent (6%) per jaar. De rente dient bij vooruitbetaling te worden voldaan op één april van elk jaar en wel over de periode van één april van een jaar tot en met eenendertig maart van het daaropvolgende jaar, voor de eerste maal op één april tweeduizend zeven over het alsdan sedert heden tot en met eenendertig maart tweeduizend acht verstreken tijdvak. Het rentepercentage zal jaarlijks, voor de eerste maal op één april tweeduizend acht opnieuw worden vastgesteld door de begiftigden.

Artikel 10, eerste lid, van de Successiewet 1956 (SW) (tekst 2011) bevat een regeling voor de zogenoemde fictieve verkrijging krachtens erfrecht van goederen waarvan de erflater een vruchtgebruik had. Artikel 10, derde lid, van de SW houdt in dat de erflater geacht wordt het vruchtgebruik van goederen te hebben gehad indien hij tegenover het genot dat hij van de goederen heeft aan degene ten laste van wie dat genot komt niet jaarlijks daadwerkelijk een bedrag betaalt dat ten minste gelijk is aan het percentage bedoeld in artikel 21, dertiende lid, van de SW van de waarde van de goederen in onbezwaarde staat.

Tussen partijen is niet in geschil dat het in artikel 10 van het Besluit genoemde rentepercentage ziet op rente die achteraf, na het verstrijken van de rentetermijn, wordt betaald. De rechtbank acht deze uitleg juist.

Het bedrag van € 45.000 dat erflater op 29 maart 2007 over de periode 23 maart 2007 tot en met 31 maart 2008 (deels bij vooruitbetaling) heeft betaald, overtrof de in artikel 10 van het Besluit gestelde norm. Daarom is in dit geval, gelet op artikel 10, derde lid, in samenhang met artikel 21, dertiende lid, van de SW en artikel 10 van het Besluit geen sprake van een genot van goederen krachtens vruchtgebruik en derhalve evenmin van een fictieve verkrijging als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de SW.

Vanwege de vooruitbetaalde rente, is de effectieve rentevergoeding hoger dan de nominale rente, zoals genoemd in de SW. Had de nominale rentevergoeding achteraf betaald geweest, zou niet voldaan zijn aan de genoemde 6% en had de uitspraak negatief uit kunnen vallen voor de erfgenamen.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Bron: Rechtspraak.nl

Modules & dossiers

Opvoerdatum

12 mrt 2015

Laatst gewijzigd

12 mrt 2015

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1