In de aanloop naar het beoordelingsproces heeft Minister Donner, na overleg met sociale partners, de hersteltermijn in geval van onderdekking tijdelijk verruimd van drie naar vijf jaar. Daarbij is tevens bepaald dat het eerste moment van korten van pensioenaanspraken niet eerder zal liggen dan april 2012, tenzij in de zomer van 2010 wordt vastgesteld dat dit uitstel onder de dan geldende omstandigheden niet langer verantwoord is.
Bijna alle pensioenfondsen hebben het herstelplan voor 1 april bij DNB ingediend. Na een eerste quick-scan van de plannen heeft DNB in ruim 50 procent van de gevallen het pensioenfonds om ontbrekende informatie verzocht. Vervolgens heeft in veel gevallen overleg plaatsgevonden met het pensioenfondsbestuur over onduidelijkheden en gebreken in de plannen. In de eerste week van juli zijn de herstelplannen allemaal beoordeeld.
Veel pensioenfondsen hebben inmiddels een positieve reactie op het plan van DNB ontvangen. Slechts een klein aantal van de pensioenfondsen ontvangt een negatieve beschikking en zal opnieuw een herstelplan moeten indienen. Alvorens tot een negatieve beschikking te komen is altijd sprake geweest van hoor en wederhoor. Meestal is hierbij een negatief oordeel uiteindelijk niet nodig gebleken. Met een kleine 50 pensioenfondsen is DNB nog in overleg om tot een zorgvuldig afgewogen beslissing te komen. De verwachting is dat een groot deel van deze fondsen uiteindelijk een positief oordeel over het ingediende plan zal ontvangen.
Tijdens de beoordeling van de herstelplannen door DNB is gebleken dat de zgn. herstelkracht van pensioenfondsen met name moet komen uit de door het fonds verwachte positieve ontwikkelingen van de financiële markten (rente en beleggingsrendementen). Daarnaast verhogen veel pensioenfondsen de premies (vaak binnen bestaande afspraken tussen sociale partners) en laten zij de indexatie achterwege.
Het is nog niet mogelijk om exacte cijfers over de voorgenomen premieverhogingen te geven, maar de verwachting is dat de verhoging bepaald minder drastisch zal uitpakken dan tijdens de 'pensioencrisis' van 2002 – 2003. Dit heeft mede te maken met het feit dat de premies in het algemeen dit maal op een kostendekkend niveau lagen en dat pensioenfondsen een langere hersteltermijn hebben gekregen.
Een beperkt aantal pensioenfondsen doet een beroep op de werkgever om een aanvullende storting in het pensioenfonds te doen of een achtergestelde lening te verstrekken. In een aantal gevallen is sprake van versobering van de pensioenregeling door de betrokken sociale partners. Zo´n twintig pensioenfondsen heeft in het herstelplan een kortingsmaatregel opgenomen. Het betreft hierbij vooral kleinere fondsen. Het is echter nog niet zeker dat de pensioenen daadwerkelijk zullen worden gekort. Pensioenfondsen moeten begin 2012 beslissen of ze daadwerkelijk gaan korten, afhankelijk van de financiële situatie van het fonds op dat moment tenzij in de zomer van 2010 wordt vastgesteld dat dit uitstel onder de dan geldende omstandigheden niet langer verantwoord is.
Gemiddeld doen de fondsen er ruim drie jaar over om op de minimale dekkingsgraad van 105 procent te komen. Iets meer dan 80 fondsen benutten de volledige wettelijke termijn van vijf jaar. Op de langere termijn moeten de pensioenfondsen doorgroeien naar een dekkingsgraad die past bij de risico´s die het fonds loopt, veelal tussen de 110 en de 130 procent. Gemiddeld hebben de fondsen daarvoor zo´n 9 jaar uitgetrokken (maximaal is 15 jaar toegestaan). Veel fondsen verwachten daar te komen door de ingerekende beleggingsrendementen, door de indexatie op een laag pitje te zetten en door het vragen van een opslag op de premie.
Bron: DNB, 14-07-2009
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99