Door meerdere partijen wordt er al jaren bepleit om funderingsproblemen aan te pakken. Deze problematiek openbaart zich nog niet in alle risicogebieden, maar dat is een kwestie van tijd. De komende 25 jaar zullen bijna 800.000 gebouwen te maken krijgen met funderingsschade. Hoe langer men wacht met een oplossing, des te groter die schade. Daarom is het Fonds Duurzaam Funderingsherstel vanaf 1 juli 2025 uitgerold over heel Nederland. Vanuit dit fonds kan funderingsherstel voor particulieren gefinancierd worden, als dat elders niet mogelijk is.

Het is al een flink aantal jaren mogelijk voor een werkgever om eigenrisicodrager te worden. Het was dus wachten op de situatie waarin een werkgever niet meer in staat is om de door het Uitvoeringsinstituut  werknemersverzekeringen (UWV) gedane uitkeringen, te kunnen betalen. Kortgeleden heeft de Centrale Raad van Beroep hierover een relevante uitspraak gedaan.

Consumenten met betalingsachterstanden lopen het risico af te glijden naar een situatie waar ze niet meer uitkomen. Een minnelijk schuldsaneringstraject kan dit (deels) voorkomen of oplossen. Op 1 juli 2025 hebben de vijf grootste banken een convenant gesloten met de NVVK (brancheorganisatie voor financiële hulpverleners), om mensen met schulden sneller te helpen.

Nog voordat het Ministerie van Financiën de nieuwe wettelijke leennormen (Trhk) publiceerde, kwam NHG op 1 november 2024 met de nieuwe Voorwaarden & Normen 2025 (V&N). NHG volgt altijd onverkort de Trhk-regels voor acceptatie. Daarboven heeft NHG extra regels. De meest relevante wijzigingen in die extra regels vanaf 2025 worden in dit artikel besproken.

Door klimaatverandering is er steeds vaker sprake van extreem weer. Daar zal in de toekomst nog vaker sprake van zijn. Daarmee neemt de kans op omvangrijkere schade als gevolg van blikseminslag, neerslag (hagel, regen, sneeuw), storm en hitte/droogte toe. Schades die vaak niet verzekerd zijn en niet verzekerd kunnen worden. Consumenten zijn zich hier niet of nauwelijks bewust van en nemen daarom ook géén maatregelen nemen om schade te voorkomen en of te verminderen.

Op 1 januari 2025 zijn wetten en regels aangepast die van invloed zijn op het geven van een passend advies. In dit bericht geven we, met betrekking tot de module Zorgverzekering, daarvan een beknopt overzicht.

In 2022 bleek hoe afhankelijk wij waren van energie uit het buitenland. De prijzen schoten toen omhoog. De energieprijzen waren voor kwetsbare huishoudens niet meer op te brengen. Eind 2022 werd een Tijdelijk Noodfonds Energie (TNE) opgericht, dat vanaf het voorjaar van 2023 specifieke groepen steunde met een bijdrage in de energiekosten. Hoewel de energieprijzen inmiddels stabieler zijn, bestaat er nog steeds ‘energie-armoede’. Daarom gaat het Noodfonds Energie in de laatste week van april 2025 weer open voor steunaanvragen.

De voorjaarsnota is een update van de begroting van het huidige jaar, en een vooruitblik op de plannen voor komende jaren. Deze voorjaarsnota is politiek steeds belangrijker geworden, omdat het een soort ‘voorprogramma’ is van Prinsjesdag. In de voorjaarsnota 2025 komen diverse onderwerpen aan bod die mogelijk relevant worden voor de financiële dienstverlening. De belangrijkste daarvan vatten wij in dit artikel samen. Let op: de voorjaarsnota bestaat uit plannen, die nog geen wetgeving zijn. Niets is dus zeker, tot er wetgeving is ingevoerd die eerst door zowel de Tweede als Eerste Kamer moet zijn goedgekeurd.

In 2020 is de tariefmaatregel ingevoerd. Die houdt in dat sommige aftrekposten niet aftrekbaar zijn tegen het hoogste tarief in de Inkomstenbelasting, maar tegen een lager tarief. In 2025 is het maximale aftrektarief voor bijvoorbeeld persoonsgebonden aftrek 37,48%, ook als iemand over zijn positieve inkomen 49,5% moet betalen. Voor een specifieke groep belastingplichtigen, werkt deze maatregel zeer ongunstig uit. Volgens het Gerechtshof in Den Haag is die maatregel zelfs in strijd met het gelijkheidsbeginsel – in specifieke gevallen.

Om voor de startersvrijstelling of het lage tarief van 2% in de overdrachtsbelasting in aanmerking te komen, moet de koper onder meer voldoen aan de eis dat hij de woning ‘anders dan tijdelijk’ als hoofdverblijf gaat gebruiken. In de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer (WBR) is niet expliciet benoemd hoe lang ‘anders dan tijdelijk’ precies is. Wel heeft de toenmalig staatssecretaris daarover bij de invoering van de wet vragen beantwoord. Toch blijft er soms discussie over welk tarief geldt als vooraf vaststaat dat iemand juist bewust tijdelijk in de woning gaat wonen. Met een recente Hofuitspraak lijkt er nu meer duidelijkheid te zijn over de interpretatie ‘anders dan tijdelijk’.