De Nederlandse Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) kon voor de nieuwe Currency Exchange Fund ook terecht op het fiscaal voordelige eiland Guernsey, maar koos voor Nederland nadat de wetgever het fonds vergelijkbare voorwaarden voorschotelde.
FMO verleent sinds 1970 lokale kredieten die voor grote commerciële banken te risicovol zijn. De bank is eigendom van grote commerciële banken en heeft zo’n 2,7 miljard euro uitstaan. Ontwikkelingsbanken als FMO zijn huiverig om in lokale valuta's te investeren omdat de valutarisico's in de meeste ontwikkelingslanden te groot zijn. De bank verleent zijn kredieten daarom doorgaans in dollars.
Leningen in dollars hebben als nadeel dat het valutarisico geheel bij de lenende partijen zelf komt te liggen. Een stevige daling van de lokale munt zorgt dan voor oplopende rentelasten en een hoger aflossingsbedrag. Toch vallen de valutarisico's mee. Een klein FMO-fonds dat door het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking wordt gesteund, verleent al 21 jaar wereldwijd krediet in lokale munten. Al die tijd waren er geen faillissementen, terwijl die bij dollarleningen regelmatig voorkomen.
De vijftien aangesloten banken die vanaf 5 september in lokale munten investeren, kunnen het risico daarop bij het nieuwe Currency Exchange Fund leggen. De nieuwe directeur Zuidberg verwacht dat zijn fonds winstgevend wordt en dat bedrijven in ontwikkelingslanden er bij gebaat zijn dat er meer krediet in lokale valuta’s komt. En voor Nederland betekent het extra werkgelegenheid.
Bron: Het Financieele Dagblad, 30-07-2007
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99