In Nederland is circa 500 miljoen euro geïnvesteerd in beleggingsobjecten. Uit onderzoek van de AFM blijkt dat veel aanbieders de aangetrokken gelden in het buitenland beleggen wat het toezicht van de AFM bemoeilijkt. De aard van de objecten brengt volgens de toezichthouder een hoog risico met zich mee. Daarbij blijkt uit onderzoeken dat de informatieverstrekking van een aantal aanbieders niet voldoet aan de wet- en regelgeving. In een aantal gevallen mist informatie, waardoor beloofde rendementen onvoldoende onderbouwd kunnen worden. Aanbieders van beleggingsobjecten hoeven bovendien niet te voldoen aan wettelijke eisen ten aanzien van vermogensscheiding of minimum eigen vermogen, zoals die wel gelden voor reguliere beleggingsfondsen.
De AFM kan de risico’s bij aanbiedingen van beleggingsobjecten niet wegnemen. Wel kan de AFM ervoor zorgen dat aanbieders de risico’s aan de consument inzichtelijk maken. Het is aan de consument om de risico’s mee te wegen in zijn beslissing om al dan niet in een beleggingsobject te investeren. In het register ‘financiële dienstverleners’ is na te gaan of een aanbieder een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend en of deze is verleend.
Op grond van de vergunningaanvragen van de beleggingsobjecten en de analyse van informatie en onderzoeken ter plaatse komt bij dergelijke instellingen, komt de AFM verder tot de volgende algemene bevindingen:
- een aantal aanbieders kan de soliditeit van de bedrijfsvoering en daarmee de onderneming niet aantonen;
- in een aantal gevallen wordt volgens het beleggingsobjectenprospectus slechts 50 tot 60 procent van de inleg van de consument daadwerkelijk geïnvesteerd in productie en beheer van het beleggingsobject. De rest van de inleg wordt onder andere gebruikt voor management-, marketing- en administratiekosten;
- bij een aantal aanbieders heeft de AFM geconstateerd dat kennis van de relevante wetgeving onvoldoende is.
Bron: AFM, 23-02-2007
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99