MijnFintool

Nieuws

Teruggaaf of Terugbetalen? – De impact van een miniem bedrag bij het verzamelinkomen

Deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland behandelt de vraag of een belastingplichtige haar voorlopige teruggaaf van €723 moet terugbetalen, wanneer haar verzamelinkomen voor een klein deel uit belastbare inkomsten uit eigen woning bestaat in plaats van uitsluitend uit AOW. De zaak draait om de toepassing van artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), waarbij de rechtbank uiteindelijk de inspecteur terugfluit en de aanslag vernietigt.

Feiten van de Zaak

  • Belanghebbende bereikte in 2022 de pensioengerechtigde leeftijd.
  • Zij ontving in dat jaar een AOW-uitkering van €8.238 en gaf daarnaast een klein bedrag van €12 op als belastbare inkomsten uit eigen woning.
  • Op basis van de voorlopige aanslag ontving zij een teruggaaf van €723.
  • De inspecteur legde vervolgens een definitieve aanslag op, eveneens ter hoogte van €723, omdat het verzamelinkomen niet uitsluitend uit AOW bestond.
  • In beroep vroeg belanghebbende om een herverdeling, zodat het inkomen uit eigen woning volledig aan haar partner werd toegerekend.

Juridische Vraag
Kan de inspecteur een aanslag vaststellen als het verzamelinkomen van een belastingplichtige die de AOW-leeftijd heeft bereikt niet uitsluitend uit AOW bestaat, ook al is het overige inkomen verwaarloosbaar klein? En heeft een latere herverdeling invloed op deze beoordeling?

Uitspraak van het Hof
De rechtbank vernietigt de aanslag, ondanks dat deze formeel juist is opgelegd. De belangrijkste overwegingen:

  • Artikel 9.4, derde lid, onderdeel a, Wet IB 2001 bepaalt dat géén aanslag wordt opgelegd aan AOW-gerechtigden als hun verzamelinkomen uitsluitend uit AOW bestaat.
  • De toevoeging van €12 aan inkomsten uit eigen woning betekent formeel dat dit niet het geval is.
  • De rechtbank accepteert echter de herverdeling van dit bedrag aan de partner, waardoor het verzamelinkomen van belanghebbende na herverdeling wél uitsluitend uit AOW bestaat.
  • De inspecteur stelt ten onrechte dat sprake is van negatieve inkomensbestanddelen in de voorlopige aanslag. De teruggaaf kwam voort uit heffingskorting, niet uit aftrekposten.
  • Gelet op het doel van de wetgever en de beperkte omvang van de vergissing, acht de rechtbank het onredelijk dat belanghebbende door een miniem bedrag haar teruggaaf zou moeten terugbetalen.

Gevolg: de aanslag wordt vernietigd, belanghebbende hoeft de €723 niet terug te betalen, en de inspecteur wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten (€1.814) en griffierecht (€51).

Bron: de Rechtspraak

Modules & dossiers

Opvoerdatum

04 dec 2025

Laatst gewijzigd

08 dec 2025

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Graag eerst inloggen om deze pagina te bekijken.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1