De Kennisgroep heeft een standpunt ingenomen over wie de fiscaal partner is als er drie volwassenen en een minderjarig kind op hetzelfde adres staan ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP), waarbij voor één de wettelijke uitzondering van (onder)huur opgaat maar voor de andere niet.
A staat met haar minderjarige kind en een andere volwassene (B) ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen (BRP). B huurt op grond van een schriftelijke huurovereenkomst op zakelijke gronden een deel van de woning van A. B heeft verzocht om niet aangemerkt te worden als partner van A. B voldoet hiermee aan de voorwaarden van de uitzondering van fiscaal partnerschap als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Vervolgens schrijft zich nog een volwassene (C) in op hetzelfde woonadres in de BRP. Bij C is geen sprake van een huurovereenkomst. A, B en C voldoen (in geen enkele combinatie) aan één van de andere criteria voor fiscaal partnerschap.
Is er in enige combinatie sprake van fiscale partnerschap voor de inkomstenbelasting?
A en C zijn fiscale partners voor de inkomstenbelasting op grond van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001.
Fiscaal partnerschap is geregeld in artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Voor de inkomstenbelasting bestaat een aanvullende regeling in artikel 1.2 Wet IB 2001.
Volgens artikel 5a AWR is slechts sprake van partnerschap als:
A, B en C zijn (in geen enkele combinatie) met elkaar gehuwd of een notarieel samenlevingscontract aangegaan. Er is dus in geen enkele combinatie sprake van fiscaal partnerschap op grond van artikel 5a AWR.
Artikel 1.2 Wet IB 2001 bevat een aanvullende regeling voor fiscaal partnerschap. Dit artikel definieert slechts het fiscaal partnerschap voor de Wet IB 2001.
Het eerste lid van artikel 1.2 Wet IB 2001 bevat zes onderdelen op grond waarvan ook sprake is van fiscaal partnerschap voor de inkomstenbelasting. Volgens artikel 1.2, derde lid, Wet IB 2001, kan een persoon slechts één partner tegelijk hebben. Als meerdere personen op grond van artikel 1.2, eerste lid, Wet IB 2001 als partner kunnen worden aangemerkt, geldt als partner diegene die volgens de volgorde van de onderdelen als eerste voldoet. Als meerdere personen voldoen aan de voorwaarden van hetzelfde onderdeel van artikel 1.2, eerste lid, Wet IB 2001, kwalificeert geen van die personen als partner op grond van dat onderdeel. Er wordt dan gekeken of sprake is van fiscaal partnerschap op grond van een volgend onderdeel in artikel 1.2, eerste lid, Wet IB 2001 (zie ook KG:202:2023:36).
Volgens artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001, wordt onder partner mede verstaan:
De belastingplichtige kan echter een verzoek indienen om niet als partner te worden aangemerkt als sprake is van een zakelijke huurovereenkomst. In dit verzoek moet de belastingplichtige middels een schriftelijke huurovereenkomst doen blijken dat:
Zowel A en B als A en C voldoen aan de voorwaarden van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001. B heeft echter verzocht om niet als partner te worden aangemerkt omdat sprake is van zakelijke huur. Daarmee voldoet alleen C aan de voorwaarden van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 en zijn A en C dus fiscale partners.
Bron: Belastingdienst
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99