Neem nu een abonnement op Fintool.nl
De betrouwbare vraagbaak voor financiële dienstverleners.
Abonneren Bekijk alle diensten
28 jun 2024 Nieuws

Notariële samenwoonovereenkomst en fiscaal partnerschap

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord of een belastingplichtige en haar vader als fiscale partners voor de Wet inkomstenbelasting 2001 kwalificeren wanneer zij op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Personen staan ingeschreven en een notariële samenwoonovereenkomst hebben gesloten.
  • Dagelijkse e-mail nieuwsbrief
  • Kennisbank met 1000+ artikelen
  • Rekenmodellen en downloads
  • Persoonlijk archief
  • Inclusief Permanent Actueel module!!

Aanleiding

Belastingplichtige (> 27 jaar) en haar vader besluiten vanwege zijn mogelijke toekomstige zorgbehoefte te gaan samenwonen. Zij wensen allebei zo veel mogelijk een zelfstandig leven te behouden. In dit kader zijn zij per 18 december 2023 een samenwoonovereenkomst aangegaan die zij bij de notaris hebben laten vastleggen. In deze overeenkomst staat dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren en dat ze gedurende de periode dat zij samenwonen een wederzijdse zorgverplichting hebben als bedoeld in artikel 1a van de Successiewet 1956. De zorgplicht strekt niet verder dan de verplichting over en weer bij te dragen aan de kosten van de huishouding. Daarnaast hebben zij afspraken gemaakt over de inboedel, en/of-rekening, ontbinding van de overeenkomst en is er een verblijvingsbeding opgenomen. Op 18 december 2023 schrijven zij zich in op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP).

Vraag

Kwalificeren belastingplichtige en haar vader voor de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) als fiscale partners wanneer zij op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP en een notariële samenwoonovereenkomst hebben gesloten?

Antwoord

Ja, zij zijn fiscale partners op grond van artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Op grond van dit artikel worden ongehuwd samenwonende meerderjarigen met een notarieel samenlevingscontract, die op hetzelfde woonadres in de BRP staan ingeschreven, aangemerkt als fiscaal partner. Als in het notarieel opgemaakte contract in ieder geval is vastgelegd wat de vermogensrechtelijke verhouding is tussen twee personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, is sprake van een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in de AWR. Daarbij is niet van belang dat het contract samenwoonovereenkomst is genoemd in plaats van samenlevingscontract.

Beschouwing

Fiscaal partnerschap

De algemene partnerregeling staat in artikel 5a AWR. Op grond van artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, AWR worden ongehuwd samenwonende meerderjarigen met een notarieel samenlevingscontract, die op hetzelfde woonadres in de BRP staan ingeschreven, aangemerkt als fiscale partners. Artikel 5a AWR geldt ook voor de inkomstenbelasting.

Notarieel samenlevingscontract

In de parlementaire geschiedenis is door de wetgever geen nadere toelichting gegeven over het vereiste van een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, AWR.

Een samenlevingscontract vindt haar grondslag in het verbintenissenrecht. Met een samenlevingscontract kan op een informele wijze de vermogensrechtelijke verhouding worden geregeld tussen personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren. Daarnaast kunnen hierin aanvullende afspraken worden gemaakt. De wet stelt geen speciale regels voor de vorm en inhoud van een samenlevingscontract. Wel moet voor een aantal specifieke rechtsgevolgen het samenlevingscontract in notariële vorm worden opgemaakt.

De Rijksoverheid geeft een aantal voorbeelden waaraan gedacht kan

worden bij het opstellen van een samenlevingscontract (deze zijn niet limitatief en dienen slechts ter voorbeeld)[voetnoot 1]:

Afspraken samenlevingscontract

U kunt in een samenlevingscontract afspraken maken.

Bijvoorbeeld over:

  • de verdeling van de dagelijkse kosten.

Zoals boodschappen en de huur van de woning;

  • de bankrekening(en);
  • de kosten voor verzorging en opvoeding van kinderen;
  • de verdeling van de bezittingen als u uit elkaar gaat;
  • de gezamenlijke bezittingen als u of uw partner overlijdt (een verblijvingsbeding).”

Aangezien de wet geen voorwaarden stelt aan de vorm en inhoud van een samenlevingscontract, is het niet relevant of een overeenkomst wordt aangeduid als samenwoonovereenkomst, samenlevingscontract of samenlevingsovereenkomst. Zolang ten minste de vermogensrechtelijke verhouding tussen twee personen die een gezamenlijke huishouding voeren is opgenomen in de overeenkomst, is een samenwoonovereenkomst gelijk te stellen aan het samenlevingscontract. In de onderhavige casus is hieraan voldaan.

Aangezien de samenwoonovereenkomst notarieel is vastgelegd en belastingplichtige en haar vader op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP wordt aan alle voorwaarden van artikel 5a AWR voldaan. Belastingplichtige en haar vader kwalificeren daarom vanaf 18 december 2023 als fiscale partners voor de Wet IB 2001.

Ten overvloede, een persoon kan op enig moment slechts één fiscaal partner hebben. Indien sprake is van meer dan één notarieel samenlevingscontract, wordt op basis van artikel 5a, vijfde lid, AWR alleen de oudste overeenkomst in aanmerking genomen. Een notarieel samenlevingscontract met meer dan één persoon, wordt niet in aanmerking genomen.

Voetnoten

[voetnoot 1] Website van de Rijksoverheid geraadpleegd op 27 juni 2024: Waar moet ik aan denken bij een samenlevingscontract? | Rijksoverheid.nl.

 

 

Bron: Rijksoverheid

Downloads

Downloads zijn alleen beschikbaar voor abonnees. Log graag in of neem een abonnement.

Lees ook…

Fiscaal partnerschap bij gezamenlijke eigen woning in aanbouw

Twee ongehuwde belastingplichtigen wonen samen in een huurwoning. Zij voldoen aan geen van de criteria van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) of artikel 1.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Zij zijn daardoor geen fiscaal partners van elkaar.

Fiscaal partnerschap bij mede-eigendom woning

Vader en moeder (gehuwd en hierna; ouders) willen samen met hun twee zoons een gebouw kopen om in te gaan wonen. In het gebouw komen drie woonruimten, één voor de ouders en de zonen krijgen ook elk één woonruimte. De ouders worden voor 50% eigenaar, zoon 1 voor 25% en zoon 2 ook voor 25%.

Fiscaal partnerschap op grond van artikel 1.2

Op grond van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) wordt onder een partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen en die samen met de belastingplichtige een woning heeft, die hun anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van eigendom, waaronder begrepen economische eigendom, of op grond van een recht van lidmaatschap van een coöperatie.

Rubrieken

Dossiers

Opvoerdatum

28 jun 2024

Laatst gewijzigd

28 jun 2024

Adresgegevens

Fintool

Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668

Fintool bv © 2003/2024. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.