Artikel 1:400 lid 2 BW bepaalt dat overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien nietig zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is deze bepaling ook van toepassing op partneralimentatie. Uit artikel 1:157 BW volgt dat ex-echtgenoten elkaar in beginsel levensonderhoud verschuldigd zijn, rekening houdend met enerzijds behoefte en anderzijds draagkracht. De rechtbank volgt niet de stelling van de man dat artikel 1:400 BW alleen ziet op de onderhoudsplicht ten aanzien van bloed- en aanverwanten en niet op de onderhoudsplicht van ex-echtgenoten.
Het artikel is opgenomen in titel 17 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met als opschrift “levensonderhoud”. In deze titel wordt de verplichting tot het verschaffen van levensonderhoud zowel voortvloeiende uit bloed- en aanverwantschap als uit de (vroegere) huwelijksband nader geregeld. Artikel 1:401 BW bij voorbeeld, waarin de gronden voor wijziging en intrekking van uitspraken of overeenkomsten betreffende levensonderhoud zijn opgenomen, geldt voor zowel de onderhoudsverplichtingen van bloed- en aanverwanten als de onderhoudsverplichtingen tussen (ex-)echtgenoten. Niet valt daarom in te zien waarom artikel 1:400 BW zich zou beperken tot de onderhoudsplicht ten aanzien van bloed- en aanverwanten.
De man heeft nog gesteld dat de maatschappelijke opvattingen ten aanzien van partneralimentatie zijn gewijzigd en in dit verband gewezen op het initiatiefwetsvoorstel “Wet tot herziening van partneralimentatie” (nr. 34 231). De rechtbank is echter van oordeel dat niet vooruitgelopen kan worden op (eventueel) toekomstige wetgeving. Zij past de wet toe zoals deze thans geldt.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat artikel 10 lid 3 van de huwelijkse voorwaarden nietig is.
De man stelt dat partijen voorafgaand aan het opstellen van de huwelijkse voorwaarden uitgebreid overleg hebben gevoerd over de inhoud daarvan. Partijen hebben zich laten adviseren door de notaris over de mogelijkheden van het uitsluiten van de partneralimentatie en zij hebben in volle overtuiging de beslissing genomen dat zij over en weer geen aanspraak maken op partneralimentatie, aldus de man.
Indien de wet bepaalt dat een bepaald soort overeenkomst nietig is, hebben partijen geen contractsvrijheid meer om een dergelijke overeenkomst toch aan te gaan. Dit geldt ook in het geval partijen belangrijke redenen hebben om een nihilbeding aan te gaan, zoals de man heeft aangevoerd.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99