Pensioenfondsen zien zich geconfronteerd met een langere periode van pensioenuitkeringen terwijl de periode van pensioenopbouw gelijk blijft. Dit leidt tot steeds hogere premies.
Knipscheer stelt dat in 1900 in Nederland zo’n 6% van de totale bevolking ouder was dan 65 jaar. De bevolkingsopbouw in die tijd laat dan ook een prachtige piramide zien. In 1950 moet de lat op 70 jaar worden gelegd, als wordt uitgegaan van een percentage gepensioneerden van 6%. Deze leeftijd loopt op tot 75 jaar in 2000 en 82 jaar in 2040. Volgens Knipscheer is er sprake van een constante stijging van de levensverwachting. „Een 65-jarige man heeft als hij met pensioen gaat gemiddeld nog 15,3 jaar te leven waarvan 12 jaar zonder lichamelijke beperkingen, een vrouw van die leeftijd heeft nog 19 jaren te leven waarvan 12,8 jaar zonder lichamelijke beperkingen. Vrouwen hebben wel een hogere levensverwachting, maar ook meer jaar met ziekte en handicaps.” De ontwikkeling van de toename van het aantal honderdjarigen laat volgens de hoogleraar een soortgelijke sterke stijging zien.
Het wordt volgens Knipscheer tijd dat er een aantal vragen wordt gesteld om het pensioenstelsel voor de toekomst veilig te stellen.
Bron: De Financiële Telegraaf, 12-11-2004
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99