Eerste Kamer stemt in met PPI

De gefaseerde aanpak bestaat uit drie fases. De eerste fase is deze introductie van de premiepensioeninstelling (PPI). De tweede fase is ook klaar: in de Pensioenwet zijn aanpassingen gedaan, waardoor het mogelijk is geworden dat bestaande ondernemingspensioenfondsen door samenwerking meer voordeel behalen. Tot slot wordt in de derde fase bekeken hoe een Algemene Pensioeninstelling (API) vorm krijgt.

 

De PPI is een pensioeninstelling die ook op de Nederlandse pensioenmarkt actief mag zijn, maar waarvan de invoering met name is gericht op de mogelijkheden om in andere lidstaten van de EU activiteiten te ontplooien. De PPI mag pensioenregelingen uitvoeren, maar daarbij geen risico's mag verzekeren (zoals lang leven, nabestaanden) en geen garanties omtrent het rendement (de grondslag voor de uitkeringen) mag geven. Volgens consultancybureau IG&H zal PPI de Nederlandse markt voor aanvullend collectief pensioen (35 miljard euro per jaar) openbreken en zullen er nieuwe toetreders, waaronder banken, komen.

 

Volgens IG&H zal de PPI zich in eerste instantie richten op de markt voor beschikbare premieregelingen. Deze bedraagt zo’n 6,5 miljard euro per jaar. De reikwijdte van de PPI is echter groter. De totale markt voor aanvullend collectief pensioen (de zogenoemde. tweede pijler) omvat ruim 35 miljard euro per jaar. Een kleine groep van pensioenaanbieders, bestaande uit de grote pensioenfondsuitvoerders en verzekeraars, domineert nu nog de markt.

 

Bron: InFinance, 22-12-2010