Dit besluit is een verzamelbesluit waarmee wijzigingen worden aangebracht in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo), het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr), het Besluit financiële markten BES, alsmede enige andere besluiten op het terrein van de financiële markten.
Zo wordt o.a. provisietransparantie schadeverzekeringen en 'digitaal advies' behandeld.
De Organisatie van Financiële Dienstverleners (OvFD) herkent zich niet in de berichtgeving van de Consumentenbond dat de service-abonnementen van hypotheekadviseurs voornamelijk gebakken lucht verkopen. De service-abonnementen zijn wel degelijk relevant.
Niet is vast komen te staan dat het dienstverleningsdocument aan gedaagde (consument) is verstrekt. De conclusie is dat eiser (adviseur) onvoldoende heeft onderbouwd dat hij heeft voldaan aan de informatieverplichting die voortvloeit uit artikel 4:20 Wft.
Met het besluit tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen in verband met het vervallen van de EVC-procedure voor de erkenning van verworven competenties komt de mogelijkheid tot het aantonen van vakbekwaamheid door financieel adviseurs met de EVC-procedure te vervallen.
De consultatie betreft een wetsvoorstel dat ziet op de uitbreiding van het verwijzingsportaal bankgegevens. Het regelt onder meer een nationale beleidswens uit het Plan van aanpak witwassen, namelijk het mogelijk maken dat saldo- en transactiegegevens via het verwijzingsportaal kunnen worden gevorderd van banken met meer dan 2,5 mln. rekeninghouders, ten behoeve van het bestrijden van witwassen en onderliggende criminaliteit.
Dit wetsvoorstelwijzigt de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Faillissementswet en strekt tot implementatie van de Europese richtlijn 2019/2034 van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot uitvoering van de Europese verordening 2019/2033 van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen. De verordening en de richtlijn vormen tezamen het nieuwe prudentieel kader voor beleggingsondernemingen.
In deze zaak vordert een consument een uitkering van schade als gevolg van diefstal van een tas uit zijn auto. De consument heeft echter een doorlopende reisverzekering gesloten met een andere partij dan de gedaagde partij. Gedaagde, een assurantietussenpersoon, heeft als gevolmachtigde opgetreden en kan daarom niet op eigen naam worden aangesproken. Als de consument de juiste partij, de verzekeraar, had aangesproken, had dit ook niet geleid tot toewijzing van de vordering.
Dit besluit brengt twee algemene maatregelen van bestuur in lijn met wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht (Wft) die een gevolg zijn van de Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.