Belastingplichtige gaat zijn woning verhuren. Dit is een gebeurtenis waardoor de woning voor de eigenwoningregeling niet meer wordt aangemerkt als eigen woning. Dit wordt een vervreemding genoemd. Op het moment van vervreemding moet de eigenwoningreserve worden vastgesteld en verhuist de woning naar box 3. Doordat de verhuurde woning onder de huurbescherming valt, wordt bij de waardering van de verhuurde woning in box 3 de WOZ-waarde van de woning vermenigvuldigd met de leegwaarderatio.
De wijziging betreft een goedkeuring voor belastingplichtigen, waarvan de woning door de aardbevingsschade in Groningen moet worden gesloopt en waarbij de Nationaal Coördinator Groningen dan wel de gemeente in kwestie heeft bepaald dat zij hun nieuwe woning op een andere locatie moeten bouwen.
1a. de overgang van de eigenwoningreserve (EWR) in huwelijkssituaties;
Onder een pre-boedelmenging EWR wordt verstaan een EWR die is ontstaan vóór het huwelijk of vóórdat boedelmenging als gevolg van het wijzigen van huwelijkse voorwaarden plaatsvindt.
De beleidswijzigingen sinds 2001 die in het onderzoek zijn betrokken betreffen de bijleenregeling, de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (zogenoemde regeling Hillen), de verhoging van het eigenwoningforfait voor woningen vanaf een bepaalde waarde, de fiscale aflossingseis en de tariefmaatregel voor aftrekbare kosten eigen woning.
Het is naar de mening van het kabinet aan een volgend kabinet om eventueel verdere stappen in de wijzigingen van de hypotheekrenteaftrek te zetten.
Op 1 januari 2013 was de oude woning nog steeds niet verkocht, waardoor de belanghebbende uit de 3-jaarstermijn van art. 3.111(2) Wet IB 2001 liep waarbinnen hypotheekrente voor twee woningen aftrekbaar kan zijn (verhuisregeling) en waardoor de oude woning fictief werd vervreemd en overging naar box 3. De rente op de oude lening is vanaf 1 januari 2013 in beginsel niet meer aftrekbaar.
Wellicht had u de casus '1+1 = 3?' goed beantwoord. Nu een kleine variant.
Relatie A: 100% eigenaar van een hypotheekvrije woning met een vrije marktwaarde van €200.000.
Relatie B wenst in te trekken bij relatie A, waarbij 50% van de woning van A wordt verworven. Relatie B is starter en heeft geen eigen middelen. De verwerving ad €100.000 (50% van €200.000) wordt gefinancierd met een annuïtaire lening (360 maanden). In een draagplichtovereenkomst wordt de schuld van B vastgelegd.
Echter, ook nu botert het na een jaar niet zo goed meer tussen A en B. De relatie wordt beëindigd en de populaire woning wordt (direct) verkocht (opbrengst €200.000).
Relatie P: 100% eigenaar van een hypotheekvrije woning met een vrije marktwaarde van €200.000.
Relatie Q: Starter (geen overgangsrecht, geen eigenwoningreserve).
P en Q wensen samen te gaan wonen.
Q wenst 50% van de woning van P te kopen.
Q verwerft voor €100.000 50% van de woning.
De Fintool helpdeskvraagstellers weten het wel. De wet is niet altijd 'logisch'. Zo werd de volgende 'eenvoudige' casus voorgelegd.
Relatie A: 100% eigenaar van een hypotheekvrije woning met een vrije marktwaarde van €200.000
Relatie B: heeft een eigenwoningreserve van €100.000. A en B wensen samen te gaan wonen. B wenst 50% van de woning van A te kopen. B verwerft voor €100.000 en dient (fiscaal) de eigenwoningreserve ad €100.000 te verrekenen.
Nieuwe box 1 schuld nihil. Tot zover (fiscaal) logisch.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.